gesz: op 6 st: zegel

mij Everard Vlaar Notaris s hoofs van Utrecht & ca ende getuijgen nabenoemd hier toe versogt

Vrouwe Maria Staats weduwe van de heer Theodoor de Pellechij de welke verklaarde verhuert en in hure gegeven te hebben aan en ten behoeve van Jan van Schaik die alhier mede compareerde zijnde de comparanten mij notaris wel bekend en ook in hure beken- de aan te nemen de Thienden van Mijnden gelegen aan de noordzijde van de Vegt Streckende uijt de Vegt tot aan den Anxter toe den huerder wel bekend dit voor den tijd van ses agtereen volgende jaren die haren ingang al genomen hebben met dezen jare 17 vier en dartig dit voor een jaarlijxen alle jaar een voor en om de somma van veertig carolij guldens a 20 st[uijvers] t stuk eensgeld soo dat den vrouwe verhuerder se alle lasten en hee- ren ongelden sal betelen te betalen de huerpenn[ingen] van jaar tot jaar precies in t verdere sal den huerder sig allesints moeten gedragen als een goed huerman schuldig is en behoord te doen hem reguleerende na d ord tien en placcaten dezer provintie op t verhuren der Thienden geemaneert of nog te emaneren verbindende dezes hare personen en goederen dezelve onderwerpende den ed[ele] hove en geregte van Utrecht voorts

alle andere heeren hoven regteren en geregten en omme deze t allen tijden nader geregtelijk te reitereren renoveren en bekennen mitsgaders hem huerder in den inhouden van deze vrijwillig te doen en laten condemneeren soo verklaarden hij bij dezen onwederroepelijk te constitueeren en magtig te maken Thomas Vos van Avezaat procureur voor den voors[taande] hove en Hendirk van Hees procureur voor den ed[ele] achtb[are] gereg- te der stad Utrecht en de verdere procureurs soo voor den voors[taande] hove als geregte resp e in der tijd postuleerende te samen en elx in t bijzonder belovende de rato Aldus gedaan en gepasseert binnen Utrecht ter presentie van Albertus van Broek en Arnoldus Sneek mijn clerquen als getuijgen

Maria Staats
wedue de Pelichij
Jan van Schaick

A:V:Broek

A:Sneek

E:Vlaer nots
1734