2 g[ulden] 8 st[ui]vers 8 st[ui]vers | 290 |
van | Op huijden compareerden voor mij Jacob Woertman not[ari]s etc[etra] Cornelis Pietersz Vaandrich, Wernard Pieters vaandrich, Gijsbert Pietersz Griffioen weduwnaar en boedelharder van Weijntje Pietersz Vaandrich als vader en neffens den voornoemden Cornelis Pieters Vaandrich momboirs over Pieter en Aalt , Cornelis en Aaltje Griffioen onmundige kinderen deselve Weijntje Pietersz Vaandrich item Willem Jans Bom in houwe lijck hebbende Beatrix Pietersz Vaandrich mitsgaders noch de voorn[oemde]
Wernard Pietersz Vaandrich ende Gijsbert Pietersz Griffioen als mom boirs over Jan Pietersz Vaandrich ende alle te samen kinderen en kints kinderen van Pieter Wernardsz Vaandrich en Haesje Cornelis de Jongh in haar leven echtelieden ende sijeden dat op den 24en de cember des voorleden jaaars 1712 in den houwdijck onder gerechte van Camerick was comen te over lijden de voorgemelte haasje Corne lis de Jong met achterlatinge van vijff staken tot erfgenamen sijnde de comparanten in deesen dat de comparanten ten overstaan van mij notaris hebben gemaackt een staat en inventaris soodanich dien boedel is bevonden de welcke door hun samentelijck nagesien |
| overwogen ende goet gekeurt is dat de comparanten den boedel nu gaarene souden scheijden in vijf egale portien ddan vermits Cornelis Pietersz Vaandrich, Gijsert Pietersz Griffioen en Beatrix Pieters Vaan drich bij t aangaan van hun hou welijck ijder hebben genoten een somme van vier hondert gulden en dat Wernard en Jan Pieters Vaandrich daar tegen elck gelijcke vierhondert guldem moeten genie ten die uijt de contante penningen aniet connen werden voldaan en dat vervolgens de goederen souden moeten werden vercocht tot grote costen soo verclaren de samen telijcke comparanten soo voor hun selven alsoock en den 1en den en 3en com
parant mede in hunne qualiteijten na dat sij alle de goederen wel ge examineert ende geschat mitsgaders de lasten daar tegen geconsidereert haddne metten anderen aangegaan te hebben een scheijdinghe bij forme van uijtcoop in dien voegen dat alle de goederen so van huijs bergen schuren contant gelt haaf en vee melck en bouwgereet schap meubelen huijsraat en alle t gene bij dn inventaris uijtgedrukt is in vollen eijgendom sal sijn en |
en een ducaton | 291 blijven mitsgaders toegescheijde word bij desen aan Wernard Pietersz Vaandrich om daarmede te handelen na
sijn wel gevallen waar en tegen den voorn[oem]den Pieters Wernard Pietersz Vaandrich eerstelijck bekent voldaa en betaalt te sijn van soodanige vier hondert gulden als hem voor vaders of houwelijcks goet compe terendewas mitsgaders aanneemt en beloofft te voldoen aan sijnen broeder Jan Pietersz Vaandrich oock vier hondert guldenmede soo in voldoeninge van daer gelijcke portie sijn vaders of houwelijks goet soo dra den selven meerder jarig of getrout sal sijn gelijck denselve van Wernard Pietersz Vaandrich oock tot sijnen laste heefft genomen alle de schulden en lasten die bij t achste capietule van den inventa ris vervat sijn die hij alleen en in
t geheel sal voldoen en de andere comparanten daar van bevrijden cost en schadeloos houden doch ingeval namaals noch eenige schulden opqua men deselve sullen voor gemen reke ninge blijven boven alle t welck meerverhaalde Wernard Pietersz Vaandrich in contanten gelde sal uijtkeren aan Cornelis pietersz Vaandrich eens de somme van een hondert vijff en seventich gulden aan den selven Cornelis Pietersz Vaandrich en Gijsbert Pieters Griffioen als voogden over Pieter Cornelis en |
| Aaltje Griffioen hondert vijff en t seventich gulden en drie ducaton nen item aan Willem Jansz Bom en Beatrix Pieters Vaandrich insge lijcks een somme van hondert vijff
en t seventich gulden een een du caton ende laastelijck aan Jan Pietersz vaandrich mede een hon dert vijff en seventich gulden en drie ducatonnen welcke __ __ingen laaste hondert vijff en seventich gulden alsmede de vier hondert gulden Jan Pietersz Vaan drich competerende onder den gem[elde] Wernard Pietersz Vaandrich sullen moeten blijven tot dat hij jan Pie ters meerderjarch sal sijn doch belooft hij Wernard Pietersz daar van interessen te betalen jegens vier gulden van t hondert in t jaar ingaande op dato deses sullende hij Wernard Pietersz Vaandrich oock betalen het maekn grosseren en segels van desen inventaris en desen uijtcoop mitsg[ade]rs de costen
van approbatie bij den ed[ele] hove van Utrecht daar op te versoecken waarmede de comparanten verclarden met vollen genoegen van den ande ren geschift gescheijden en gedeijlt te sijn renuntierende van de respectieve boelds goederenten behoeve van Wernard Pieters Vaandrich met |
| 292 belofte van t allen tijden des versocht nader engerechtelijck te doen onder verband en submissie als na rechten versoeckende hier van acte die dese is. Aldus gedaan en gepasseert binnen Utrecht ten comptoire mijns notaris ter presentie van Johan van Linden en Willem de With clerquen als getuijgen op den 11en martij 1713 |