bij

Op huijden den 20^en april 1695 ouden stijll
compareerdeerde voor mij Rombout van Vechoven not[ari]s
s hoofts van Utrecht binnen Utrecht residerende
ende bij borgem[eeste]^rsende vroetschappe der selver
stadt geadmitteert in presentie van de naerbes[chreven]
getuijgen Jacob de Greeff en Pieter de Greeff
zijn soon beijde wonende aen de Bildt ende
bekenden te saemen elcx besonder ende een voor all int
geheel gehuert te hebben van de well ed[ele] heeren Pieter
Ruijsch geeligeerder raedt ter vergaderingh van de ed[ele]
mog[ende] heere staten slandts van Utrecht ende Johan
Fredrick Mamuchet van Houdringen als voochden over
jo[nkvrouw]^e Elisabeth van Panhuijs enige dochter en erffgen[aam]
van wijlen den mede wel; ed[ele] heer Johan Andries van
Panhuijs de welcke alhier oock comparerende
verclaerden te verhueren bij desen seeckere ontrent vier
mergen weij off hoijlandt gelegen int Buijtenwech van
Westbroeck achter de Klop streckende van Buijtenwech
se dijck tot aen de Heere wech off Gageldijck toe
die Cornelis Tonisz van Oostveen laest in huere
gebruijckt heeft ende dat voor den tijt van ses
achter een volgende jaren die ingegaen sijn den eersten
januarij deses jaers 1695 en expireren sullen
den lesten december XVIJ hondert jaerlicx ende
ider jaer voor de somme van twee en fijftich g[u]lden
tot twintich stuijvers het stuck eens gelt sulcx
dat de reele ongelden ende lantlasten allen ende int
geheel blijven ten laste van de eijgenaerse dan de
personele lasten ^schattingen en vijftien stuijvers par mergen
zall de ingewillicht voor ^{soo veel} den bruijcker zall hij
aengaen zall hij huerder dagen en voldoen te
tbetaelen de voorsz[egde] pachtpenningen jaerlicx off ider
jaer corsmis waer van het eerste jaer pacht om te
voldoen verschijnen sall corsmis XVJ^c vijff en t negentich
ende soo voorts van jaer tot jaer de voorsz[egde] huerjaren
uijt gedurende den huerder zall de een helft van
 

 
 
 
 
 
 
alle

t voorsz[egde] verhuerde weijen en de ander helft hoijen
zonder t selve te mogen breecken den huerder
zall gefonden sijn de zelve landerijen well ende
nae behoren te mesten aen en toe maecken
zuijveren en havenen mitsgaders maecken
bewaren onderhouden ende uijt de schouwe houden
de lagen en bauwercken van dijcken wegen en
watergangen het voorsz[egde] verhuerde subject t sijne
coste als oock behoorlijck slothen en goet weder
werck doen t sijnen coste^{als gelijcx}mitsgaders zullen
sij huerder de slooth van dien behoorlijck opt
selve landt stroijen t haren costen ^de het selve
l voorsz[egde] verhuerde landen wel ende ten oorbaer
gebruijcken die verbeteren ende niet verargeren
haer dragende als goede en getrouwe huerders
schuldich sijn en behoren sich voorts reguleren
nae de ordonan[tie] ende placcaten van de ed[ele] mog[ende]
heren staten s landts van Utrecht en de amplia
daer op gevolght verbindende zij huerders
voornoemot tot naer comingh van t gene voorsz[chreven]
staet haerl[ieden] personen en goederen de selve submi
terende de executie s hooffs en gerechte t Utrecht
en alle andere gerechten renunchierende hij huerder
van de exceptien van divisie en ecsuddie den
effecte van dien onderricht ende van alle vorde
re exceptien en uijtvluchten dese ten contrarie
ende hebben de voornoemde huerders te saemen en
ider int geheel geconstitueert en g machtich
gemaeckt Ludolph de With en Dirck Woertman
procu[reu]^rs voorden voors[zegde] hove en de vordere procu
reurs aldaer t samen en elcx besonder omme den
in houden deses tot allen tijde en vermaninge voor den
gemelden gerechte te bekennen en haerl[ieden] daer in
ne te laten condemneren cum expe[nsis] belovende
de rato consenteren en versoeckende hier van
acte en is dese aldus gedaen en gepass[eer]^t binnen Utrecht
ter presentie van Johan van Eijcelbeeck en
Govert Huijgen klerck als getuijgen op den dage voorsz[egd]

P Ruijsch  

J Fred Mamuchet van
        Houdringe 
  G Huijgen
            ¹⁶⁹⁵

    Jacob de Greeff
    Peter de Greeff 
Johan van Eijckelhoven 

   R:V:Vechoven
                           ¹⁶⁹⁵