acte op 2 gul[den] zegel | Op Huijden den 28e jan[ua]rij 47 des
jaaren 1708 compareerden etc[etra] |
__inpel copie f -18- - 4- -14- 2- 1- -10- f 4- 7- | Haesien Cornelisz de Jongh wed[uwe] ende boedelharster van Peter Warnartse Vaendrigh woonen[de] in de houdijk Houdijck onder Camerick is geassisteert en[de] ten over staen van Cornelis Pietersz Veer Deijk en Warnart Pietersz Vaen |
ende Gijsbert Pietersz Griffioen asl in houwe Lick hebbende Weijntien Pieters Vaendrich | drigh shaers sooen die hier mede
compareerde ende verclaerden hij eerste comp[aran]te en[de] ook[?] de eersame [?] cornelis en Warnart ende Gijsbert Petersz Griffioen voor hairselven en[de] als mombers ende vooghde van haerlieden suster ende broeder met name Beatricx ende Jan Pieters Vaendrick minder jaerigh sijnde affte staen ende over te doen aen haerliede soon en broeder respective de _uij__ Cornelis Pieters Vaendrich de huijrweere van haerlieden hoffsteede geleegen in den Houdijck voorn[oem]t in eijgendom toebehooren[de] soo aen s[in]t servaess Outerwijck Matheuss Bon, Wouter van Leelijsteijn en de kerck van Camerick groot te in de veertich mergen met huij en hoffseden sulcx
sij eerste comp[aran]te des voorsz[egd]e hoffstede |
| ende die aen hoorige landen van voorsz[egd]e heeren eijgenaers off haerlieden meesters gebeestgehuijrt nu nogh sal inhuijren om die voorn[oemde] hoffseede ende be aenhoorige landen nu met petrij ad ca[te]dram 1708 te aen vaerden ende van dien tijt aff allis te sijnenvoordeel en lasten sal gaen en loopen vorders oo verclaerden sij eerste comp[aran]te met toestaen van[de] voorn[oemd]e haere kinderen en[de] als vooghdes van[de] voorsz[egd]e onmundigen vercost te hebben gelijck sij comp[aran]ten vercoopen bij desen aen de voorn[oemd]e Cornelis Pietersz Vaendrick die hier meede compareerde en in coop aanneempt
twee ende twijntigh koeijbeesten noch acht pincken ende dan noch een swartbond marrij peert neffens noch ene swarte twee jaarigh peert als meede een waegen met sijn toebehooren mitsgaders nogh alle de meubilen soo van bedde merck als anders als meede alle t geereetschap de bouwerije en[de] melckerije is behooren[de] ende op de voorsz[egde] hoffsteede alsnu sijnde ende dat voor een somme vanelff twaelff hondert |
^acht en t negentigh | gulden boven noch vier silveren ducatons te weeten aen ijder van sijn voon[oemde] susters en broeders een ducaton en omme dese voorn[oemd]e |
| twaelff hondert gulden dus te voldoen
soo sal hij daer van voor sijn huwe lijcx goet hebben en[de behouden een somme van vier hondert gul[den] item nogh vier hondert gul[den] omme daer uijt te betaelen en[de] te voldoen een jaar pachte van[de] voersz[e hoffsteede en die die verschenen is uijt d erffenis laeslteden mits dat daeraen sij voorn[oemd]e moederdaer aen verantwoorden en[de] die resterende vier hondert gul[offwel twaerlf minder te sullen betaelen en[de] voldoen aen sijn voorn[oemd]e moeder op aenstaen[de] maij 1708 waer meede dan des voorsz[egd] cooppen[ningen] dan sullen sijn voldaen en[de] betaelt hier toe en[de] tot nacom minge deses verbinden sij comp[aran]te haare respective persoonen en[de] goederen mett submissie als na
rechten versoecken[de] hier van acte een ofte meer verleent te worden die is desen aldus gedaen ende gepasseert t Utrecht ter p[re]s[en]tie van Arnoldus van Maath clrecq ende Jacobus Pluijm pruijkemaecker als getuijgen hier toe versoght Haesgen Cornelis de Jong Gijsbert Pietersen Grieffiijoen Weerenart Pieterse Vaenderig Cornelis Pietersen Vaenderigh A:V:Maath Jacobus Pluijm 1708 C v Schuijlenburg
1708 |