150 phuijden den XIXe novemb[er] anno 1637 stilo antiq[ue]
comp[areer]de voor mij Gerrit van Waeij openbaer not[ari]s bijden e[de]e hove van Utre[cht] geadmitteert ende getuijgen onders[chreven] hier toe gerequireert Willem Beerntsz wonen[de] tit Maersen ende Herman Cornelisz Dijckman wonen[de] op Velthuijsen inden gestichte van Utrecht mij notaria bekent ende verclaerdenalsoo dat tot heer Jans Dam omtrent Dordrecht inde Swindrecht sche weert deser werelt overleden was Hillchg Hillichgen Beernts d[ochte]r haerl[iede] suster en[de] schoon zuster respective huijsfrouw was van Gerrit Vosch van Avesaet schout ende se[cre]t[ari]s aldaer ende dat henl[ieden] ongelegen was de momgersscha te aenveerden de momberschap over Geertruijt ommundich
nagelaten kint van Hillichgen Beernts voorsz[egd bij de voorn[oemde] Vosch van Avesaet geprocreert mogende om alsoe zijl[ieden] waren personen die heml[ieden] met haerl[ieden] handern arbeijt mosten gevenen overslulx qual[iteit] conden supperteren cacerenom hun tot heer Jans Dam te voegen endeheml[ieden] na op des kints moederl[ijke reffenisse te informeren mitsg[ader]rs te supporteen de oncosten die over het reijsen ende keren van dien zouden mogen comen te vallen megene iversulx lijden ende zoe vele het noot zij versoecken[de] bij desen versoecken[de] dat bij den gerechte daer onver de voorn[oemde] Vosch van Avesaet is resoreteren[de] een officele bequame personen tot momgers st
ende toesichters over en het voorsz[egde] kint moghen worden |