Op huijden compareerde voor mij Jan van der Pant not[ari]s etc[etra] Willem van Bemmel wed[uwnaa]r van Ariaentje Blokland wonende in den Kleijnenhoudijk van Tijlingens geregte althans bruijdegom en Elisabeth Jans van der Aa wed[uwe] van Sijmon Vergeer woont op Kromwijk onder den geregte van Vlooswijk althans bruijdt ende gavan zij comp[ara]nten te kennen dat tusschen henlieden een wettigh huwelijk was beraamt ende geslotem omme het zelve verder op de navolgende condi tien te voltrekken tot onderstand van dit houwelijk brengt der bruijdegom aan alle zijn haaff vhee bouw en melkgereedschap imboedel ende
huijsraad breder vervat bij den invent[ari]s van dato 31e januarij 1742 en dato wel op de lasten en schulden daar jegens gesteldt midsg[ade]rs de uijtcoopspenningen aan zijne kinderen belooft wa[ar] en tegeens de bruijdt aanbren[gt] de klederen zoo van linne als wolle ten haren lijve behoord voorts is geconditioneert dat in de aangebragte goederen geen gemeenschap zal zijn nog stand grijpen nogte ook niet in die goederen de welke staande houwelijk aangewonne aangeerft ofte geconquesteert mogte werden maar dat winst en verlies lopen zullen alleen ten voordeelen ende schade ven den bruijdegom ook is expresselijk bedongen dat den eenen voor des and[e] rens schulden voor dato deze
gemaakt niet aansprakelijk veel min executabel zijn zal |