huijden den 28 november a[nn]o 1652 compa reerden voor mijn Albertus Costerus openbaer notario bij de ed[ele] respective hoven provinciael van Hollant en[de] Uijtrecht geadmitteert tot Woerden residerende ter presentie en[de] overstaen van[de] naerbenoemde getuigen der eersaemen Pieter Willemsz Ramp woonen[de] int weijlant van
bodegraven out hooch heem raet van[de] grooten waterschap van Woerden gerechtel[ijk] gearresteert om getuijchgenis der waerheijt te geven de welcke verclaerde en[de] attesteerde ten versoecke ende instantie van Corn[eli]s Poolen Griffoen woonen[de] binnen Woerden waerachtich te wesen bij manne waerheijt in eede[n] plaetse die hij comp[aran]t des versocht bereijt was te doen hoe dat hij comp[aran]t beneffens Neeltgen Leenderts huijsvrouw van Dirck Cor[neli]ss Rijsevelt present en[de] tegenwoordich is geweest in ontrent het voorjaer 1642 als wanneer Jan Cor[neli]ss Cassenaer geweesene aengetrouwde vader van[de] voorn[oem]de Corn[eli]s Poolen Griffioen met de selven Griffioen bij forma van accoort handelden van het haeff en[de] den
verderen boedel van[de] selven Jan Corn[eli]s en[de] za[liger] Geertgen Leenders den req[uiran]ts moeder en[de] verclaerden hij comp[aran]t well te geheugen en[de] seeckerlijck te weten dat Jan Corn[elis]z Cassenaer het haeff en[de] meubile goederen sijnem boedels bij minnelijck accoort soodanich aen hem nam en[de] voor sulcken prijs soude eijgenen en[de] behouden als hij die bij huijwelijckse voorwaerden in gebracht hadde alleenlijck met dat beding overmits __ss twee koebeesten ter selver tijt sieckelijck waren dat gemelten Jan Cor[neli]sz conditioneerde off het geviell datter eenige beesten off vee voor s[in]te Jacob daer volgen[de] quamen te sterven dat de versz[egde] Griffioen deschade
mede halff soude moeten dragen aldus verte |