waaruit eerstelijk de voors[chreven] heeren voogden competeer de somma van twee honderd neegen en vijfftich gulden en
dertien stuivers in de tot voldoeninge van gelijke somma geprovenieert van haar pupils moeders imboedel die met de voors[chreven] meubelen van s[igneu]r Adriaan Voorhout zijn gein misseert geweest zegge . . . . . ,, 259 : 13 : - item een somma van agt en vijffich gulden ses stuivers en tien penn[ingen] zijnde een derde in het montant der potpenn[ingen] bij meergem[el]te Adr[iaan] Voorhout agtergelaten en sulks tot egalisatie van gelijke somme bij de twee eerste comp[aran]ten geprofiteerd ende genooten zegge f 58 : 6 :__ ende dan nogh de somma van twee honderd ses en se__
gulden dertien stuivers en vijff penn[ingen] sijnde een derde in een montant van agthonderd gulden waar op de meubelen en huijsraad van meergem[el]te Adriaan Voor hout bij schendinge de dato 18e aug[ustus] 1724 voor den heer Dirk Sevenhuis als not[ari]s en twee getuigen binnen deese stad opgerigt is geestimeert en waardigh geschat geworden zegge . . . . . f 266 : 13 : 5 welke voorenstaande sommen te zamen uitmakende een montant van vijff honderd vier en tagtich gulden twee stuivers en vijfftien penn[ing] aff getoogen zijnde van de hier
voren gesegde agthonderdagten sestich gulden en twaalf stuivers blijkt dat als dan tusschen de twee eerste comp[aran] ter verdeelinge overblijft de somma van twee honderd drie en tachtigh gulden en neegentien st[ui]vers zegge f 283 : 19 : - waar in de eerste comp[aran]t de heer Corn[elis] Voorhout in zijn geaseribeerde qualiteit competeert de geregte helfte ter somma van honderd een en veertich gulden agtien stuivers en agt penn[ingen] zegge . . . . f 141 : 18 : 8 ende de tweede comp[aran]t s[igneu]r Leendert van Willigen de geregte weederhelvte meede ter somme van eenhonderd een en veertich gulden agttien stuivers en agt penn[ingen]
zegge . . . . . . ,,141 : 18 : 8 met welke voors[chreven] schiftinge scheidinge en verdee linge de comp[aran]ten weeder sijdts verklaarden te neemen contentement ende volkomen genoegen belovende dierhallven elkanderen het effect van dien te sullen doen en laten genieten sonder daar teegensch wes te doen ofte gedoogen gedaan te werden bekennende wijders ider in haar reguard hunne toegedeelde geldenont vangen ende na sigh genomen te hebben derhalven elkanderen des weegenover of weeder volkomentlijk quiteerende
belovende onderlingh malkandren te indemneeren en bevrijden van alle opende aansprake die daar omtrent souden moogen offte kunnen werden gemaakt onder verband als na regten dat aldus passeerde binnen de stad alkmaar voorn[oemd] ter prasentie van Matthijs Zinger en Gerardusz Harten Stuurman als versogte getuigen Cornelis Voorhout Leendert van Willige D Sevenhuijsen 1747 Matthijs Zenger 1747 Gerardus Ten Harten Stuurman
1747 Adam Stuurman not[ari]s publ[iek]
1747 |