C V Lingen |
Op huijden den sesten junius anno 1697 compareerde voor mij Jacob Roosekrans openbaar notaris bij den hoove van Hollandt geadmitteert residerende tot Wervershooff in presentie van de nagenoemde getuijgen den eersamen Aerjen Aerjensz getrouwt aen Geerdt Jans, Claes Jansz, Hermen Jansz, Jan Jansz, Freek Jansz getrouwt aen Trijn Jans ______ Pieter Jansz Herks getrout aen Meijnu vande Teunis Jansz alle van de Noorddijck soo voor haar selven ende haer sterck makende ende de rato ca verende voor Pieter Jansz, Jacob Jansz ende Aeff Jans
de welke verklaarden metten anderen in min ende vrientschap veraccordeert ende over eengekomen te zijn sulcx doende reiiten [?] desen over den scheijdinge onder gront deelinge van de goederen ende erffenisse van Jan Pietersz ende Trijn Jacobs vader en moeder in qualite voors[chreven] van de voornoemde comparanten invoegen ende manierne hier na volgende eerstelijc verklaerden zij comparanten doot Aerjan Aerjensz, Hermen Jansz, Jan Jansz, Freek Jansz ende Pieters Jansz Herk wegens vaders erffenisse voor af zijn voldaen ende in waerdijedaer voor hebben genoten elk de somme van drie hondert guldens ende daer en boven noch wegens moeders erffenis soodanich sijn veraccordeert |
Jan Jansz ende Freeck Jansz |
dat eerstelijck Aerjen Aerjens sesten gedeeltelck aen de somme van vier hondert drie en dertich gulden acht stuiv[ers] aengelt Herman Jansz is gedeelt aen een stuck graslandt genaamt het Ouwe moers landt groot ontrent vier morgen gelegen besuijden de Nieuwe dijck belendt Jan Sijverdtsz ten zuijden Pieter Trots ten noorden item noch de halve koeschuijt of praem Pieter Jansz Hercksz is ge deelt aan een stuk graslandt genaamt Hilbrands Landt groot ontrent twee morgen gelegen op de westkant vna de popelinger slot belent Cornelis Boeder ten zuijden IJsbrandt Nansz ten noorden item noch aen de somme van twee en vijftich g[u]l[den] acht stuijvers Claes Jansz, Teunis Jansz Jacob Jansz ende Aeff Jans zijn tesamen |
* voor vaders en moe ders erffenis | ende gemoveerder hant gedeelt * eerstelijck aen een huijs ende erve staande ende gelegen aen de noorddijk op de Bangert belent Hermen Jansz ten oosten Simon Gerridtsz ten westen item noch aen een acker saad landt genaemt Roostingh groot ontrent twee hondert en vijftigh roeden gelegen op de westkant van de Uftelingersloot item noch een |
| acker saedlandt groot ontrent hondert roeden ge legen als vooren item noch een acker saedlandt ge naamt Hitlant groot ontrent vijff en tachtig roeden gelegen benoorden kleijn gouw item noch een acker saadlandt genaemt de Dukker groot ontrent hondert roeden gelegen op de oostkant van de broecker sloot item noch Tijsses ackerke groot ontrent tseventich
roeden gelegen als vooren item noch een acker saadlandt genaamdt de Peerde akkere groot ontrent twee hondert roeden gelegen op de west kant van de voors[chreven] Broecker sloot item noch vier ackers saadlandt te samen groot ontrent drie hond[er]t twintigh roeden gelegen besuijden de Nieuwedijck op de oost kant van de voors[chreven] sloot item noch twee ackers zaadlandt elk groot ontrent seventich roeden ge legen op de westkant van de voors[chreven] sloot mede be suijden de Nieuwedijck item noch twee ackers saed landt te samen groot ontrent hnondert vijff entseventich roeden gelegen op de oostkant van de Reijndersloot item noch alle de koeijen ende koe beesten koe en boere gereetschap met vier schuijten en een halve koe schuijt gemeen met Hermen Jansz mits op dit haer ge
deelte uijt de keeren aan Aerjen Aerjens, Jan Jansz ende Freeck Jansz elk de somme van vier hondert drie en dertich gulden acht stuijvers aen haer swager Pieter Jansz twee en vijftig gulden acht stuijvers ende aen har broeder Pieter Jansz de somme van hondert drie ende dertigh gulden acht stuijvers eijndelijck hebben zij comparanten haerlaests genoemde broeder Pieter Jansz de welcke innoo[send] ende zijn sinnen niet machtich is gedeelt te hebben aen een stuck graslandt genaemt de ven groot ontrent vier morgen gelegen op de zuijdkant van Kleijngouw ende westkant van de hoef sloot item noch aen de bevengenoemde somem van hondert drie en dertigh g[u]l[den] acht stuijvers ende zijn wijders over den selven veraccord[eer]t dat zij comp[aranten]
hem sullen besteden ende de inkomsten van zijne goederen soo verre deselve strecken kunnen daer toe sullen emplijere mits dat het geen daer aan te kort komt bij haar comp[aran]/te alk zijn gerechte aan paert daer toe sullen betaelen ende soo ijemant van haer comp[aran]/te daer toe onwilligh was ende de voorn[oemde] Pieter Jansz komt te overlijden soo verklaarde zij dat den soodanigen van zijne goederen en erffenisse sal zijn verstoocken ende daer van niet mogen genieten maer zijn gedeelte komen voor de andere gewillige onderhouders |
| met welke voors[chreven] scheijdinge ende deelinge zij comop paranten verklaerden wel vergenoecht ende te vreden te zijn beloovende sulcx als luijden met eeren te onderhouden ende doen onderhouden voor haer ende
ende haren erven sonder oijt of immermeer hier tegen ijets te sullen doen noch gedoogen gedaen te worden directelijk of indirectelijck in rechten noch rechten noch daer buijten verbindende hier voorenspecial[ijk] zijn aengedeelde goederen envoorts generalijk hare persoonenen en voordere goederen present ende toekomende geen exemt die submitterende geen tot bedwangh ende executie van allen rechten ende rechteren aldus gepasseert op de bangert in presenite ende ten overstaen van Simon Gerridtsz ende Jan Sijverdts gebueren aldaer als geloofwaerdige getuijgen met mij notaris hier toe versocht die desen ten oirconde beneffens de comparanten ende mij notaris hebben onderteijckent datum ut supra |