19 janu[ari] 1714 F | N°:32 Paulis Kluijt
Attestatie | trip |
| op huijden den 19 januarij 1714 compareerden voor mij Pieter van der Meulen openbaer notaris etc[etr]a in presentie van de nagenoemde getuijgen | |
19 janu[ari] 1714 | Dirk Claesz Groenevelt van Zaandam stuijrman Sijmon Crelisz van den helder hoogb[ootsman] Arian Ariaensz Cluijt van Akersloot cock Albert Pietersz van Marken Jacob Jansz van Vlielant Claes Jacobsz van Akersloot en Jan Lorissz van Vlielant bootsgesselen van genoeg ouderdom | |
alle
^dat onder de Papier wanneer dit hun boort sijn gebragt en aengenomen geworden verscheijde balen papier zoo nat beschadigt was dat tot se balen sterck opeenstonden en eenig r_n__ daaruijt genomen en ine hun buijs gedroogt hebben en alle | in die bedieninge nu jongst gevaren hebbende op t schip genaamt d[e] Jonge Moses daar schipper op is d eersame Paulus Kluijt van Amsterdam en hebben ten versoeke van den gemelten schipper getuijgt en verclaert hoe waer is dat t voorn[oemde] schip inde maanden septemb[er] en octob[er] nov[ember] en de[cembe]r des jaers 1713 tot Roosel en Chianutio is beladen geworden met siroor[?] pampier brandewijn wijn lijnzaet in l___ en ander goederen ^ welke goeden en coopmanschappen in
het stuwenen in hun schip doorde ordinaris stuwers uit voorn[oemde] schip sijn toeggestuwt en geplaest geworden dat t voorn[oemde] schip voor t laden is geweest digt hegt en gecalefaet en in allez voorsien versorgt en bequam coopmans goederen overzee te voeren dat hij den 11 decemb[er] 1713 van Chirante sijn vertrocken op den 16 d[it]o onder het eijlant Stuanech ____ in ancker gegeven en gelegentheijt ofte wagen om zee te connen kiesen en sijn den 19 d[it]o van daer in zee gestevent aen sijn reijs af hervath hebben voor t__e_ en den 22 december in den avont door duisig weer en vallen sijnde tuschen Lezart en Engelant end moesten aldaer de volgende nagt cruijssen | |
de saken I RD een | caden overgeen van beijde de boegen te boven comen om hun reijse na herwaerts te connen voortsetten off vervolgen so dat sij getuijgen de 23 d[it]o tot beste van schep __ding be_o__en en haven te soeken gelijk dan de selven
in de Monsbuij ter reede sijn geloopen van aldaer door contarije wint gelegen hebben tot den 28 dec[ember] al wanneer ten selven dag vandaar sijn t zeijl gegaan na herwaerts en sijn den inde avont van selven 28 dec[ember] door cragtig seijlen boven de haven van Lesart gekomen enden uur behulp van een voorseijlder 1 janu[ari] boven Tessel gekomen dese stad geariveert __dat alvo__ om over t vlae_ te gra_en inde aen vo_rteijlden hebben gebruijken dat sij getuijgen nog hun sesch_- de schijper nog verder schips volk van hun ladinge niet hebben gerooft gestolen vercogt nog ter quader trouwen daar van be____ nog te sulc laten doen hebben uijt gesondert dat een half ancker
vol brandwijn is getapt gewrden uijt aan stuck ge____ a__ sijde ___et twelk tot be__ting is ge__ dat sij in t in seijlen van Morslaaij[?] loots hebben gebruijkt in den __- aldaar __rujn opte jader __oos__ hebben moeten betaelen | |
| ndat sij teno_- in lading heben gelegen in uijt Vrankrijk vertrocken sijn levendige katten binnen _se opt bort heben gehadt om de coopluijde goederen __ bijden __ding der _oten te be_igen ende d__ sulx de waerheijt is sij getuijgen op t voorsijt gewaer allen bij gewoont hebbende _er daer toe weesen __kende pres___ ___ deze dit _ _oor sijn nader te bevestigen present Corn[elis] Schol en Age Frieskes als get[uigen] |