den 13: februarij 1760 | 28 29 Hendrina Abbenhuijsen huijsvrouw van Hendrik Eijssing wonende op de Nieuwendijk op de hoek van de Nieuwe Zijdsarmsteeg en Christina Lont huijsvrouw van Uupke Sjebbes de Vries woonagitg
in de Goudblomstraat tusschen de twede en derde dwarsstraat alhier, en hebben sij comparenten die van genoegsamen ouderdom sijn, getuigt en verklaerd ten requisitie en ten behoeve van Marritje Meijer, huijsvrouw van Hendrik van Greuningen van Trijntje Meijer, huijsvrouw van Jan Dirkse en van Christiaan Meijer volle susters en broedr van wijlen Joost Meijer mits gaderesten requisistie van Grietje Dirks wed[uw]e van Harmanus Meijer, moeder en ten desen het regt waerneemende van hare drie minder: jarige kinderen Elisabeth, Johanna en Harma nus Meijer halve susters en broeder van ´s vaders zijde van de voornoemde Joost Meijer Dat sij getuigen, wel kennen de requiranten en den selver familie, glijk sij ook wel gekend
hebben denselven volle en halve broeders respec tive de voornoemde Joost Meijer die in jaer 1748 met schip Oude Carspel voor jong matroos van hier is uijtgevaren na Oostindien, en soo sij getuijgen gehoord hebben den 5 aug[ustus] 1756 uijt gemelden dienst is gedeserteerd en welte weten dat den selven Joost Meijer nog jongman was en ongetrout toen hij de voornoemde reijse na Oostindien ondernam, dat al ____ voor den voorn[oemde] 5 aug[ustus] 1756 sijn vertek __ l____ beijde sijne ouders waren overleeden, en dat thans geene andere broeders off susters heele nog halve nog affkomelingen van overleedene heele off halve broeders off susters ^^ van hem in leven sijn als de requranten voornoemde
|
| Marritje, Trijntje en Christiaan Meijer sijnde sijn volle susters en broeder en de voormelde minderjarige Elisabeth, Johanna en Harmanus Meijer, sijnde sijn halve susters en broeder door sijn vader wijlen Harmanus Meijer bij de requi rante Grietje Dirks in een ander huwelijk verwekt. Gevende sij getuijgen voor redenen van wetenschap dat sij met de requisitante Grietje Dirks en haer man wijlen Harmanus Meijer verscheijde jaren in een buurt hebben gewoond en also h__ hun en voornoemde Joost Meijer en deselven familie wel kennen en gekend hebben,
en voorts als in den sept beneijd wijnde haar gedeposeerde met solennele en de te bevestige aldus geapsserd binnen Amsterdam ten prestentie van Hendrik de Haas en Jan Smit de jonge als getuijgen. |