I^C XXIX

Op huijden den XXIX^en junij a[nn]o zestien
hondert en twee compareerden voor mij
notorio publijck ende voorden onder gescreven
getuijgen Engel Cornelisz tot Noordwijcker
hout als man en voocht van Lijsbeth Maer
tensd[ochte]r^{indien qulite voor hem zelven} Pieter Cornelisz Verdel, IJsbrant
Cornelisz ende Cornelis Mathijsz als oomen
ende voochden van Cornelis Maertenszdr ende
Arentgen Maertensd[ochte]r alle kinderen ende
erfgen[amen van Maerten Cornelisz Verdel ende
Fijtgen Cornelisd[ochte]r beijde z[ali]g[er] in haerleven
woonachtich tot Noortwijckerhout
ende bekenden de vorosz[ege] comparanten van
malcander gedeelt ende gescheijden te hebben
de landen die de voorsz[egde] drie kinderen tot
noch toe int gemeen gehadt hebben al
al gelegen inden abachte van Hoortwijcker
hout ende is mitsdien de voorsz[egde] Engel
Cornelisz ten deele gevallen een stucke lants
wessende zoe weijlant als geestlants groot
omtrent drie mergen ende ^vierdrie hont belent
aen t zuijt oosteijnde de manendachse
wateringe aende zuijtwestzijde Cornelis
Jacopsz ende m[eeste]r Jan Int Houfijser tot Delft
aen t noortwesteijnde de versz[egde] m[eeste]r Jan ende
aende noorstoostzijde d[e] erfgen[amen] van juffrouwe
Dieuwer Van der Laen weche wijlen joncheer
Hendrick van Assendelft wessende t voorsz[egde] lant
belast met een erfhuijer van achtentwintich
stuijvers st[uive]rs die de voorn[oemde] Engel Cornelisz
ten weigen dagen tot zijnen laste zal dragen
ende noch vijf hondtert ende twiendertich roeden
lants genaemt het Brebon belent zijnde aende
zuijtwestzijde de ruijmensloot aen noortwesteijnde
 

de Maerckensloot aende noortoostzijde de voorsz[egde]
Cornelisz Maertensz mitte naervolgen[de] erf
houden ende twiendertich roeden lants ende aen
t zuijtoosteijnde de Molensloot Item de
voorsz[egde] Cornelisz Maertensz is te lote gevallen
een stuck geestelants genaemt het Brebon groot
elf honden ende twiendertich roeden
belent aen t noort westeijnde de Marckensloot
aende noortoostzjde Adriaen Mouriusz rentm[eeste]r
vande abdie van Leuwenhorst aende zuijtoost
zijde de Molensloot ende aende zuijtwestzijde
Engel Cornelisz voorsz[egd] mitte voorgaende vijf
hont ende twiendertich roeden noch een stuck
weijlants groot omtrent vijfendalf hounden
belent zijnde aen t zuijtoosteinde de woens
daechse wateringe aende zuijtwestzijde
de voorsz[egde] Arentge Maertenszd[ochter] mitte naer
volgende elftalf honden lants aen t noort
westeijnde Arent van der Hooch tot Haerlem
ende aende noortoostzijde de kinderen van
Marijtgen Gerijtsd[ochter] weche wijlen Maerten
Cornelisz Verdel ende noch aen zeven honden
weijlants gecomen van de regulier monicken tot
Leijderdorp belent aen t zuijtoosteijnde de
woonsdrechtse wateringe aende zuijtwestzijde
den uuijtgang van de langevelder schouwateringe
aen t noortwesteijnde de voorsz[egde] Arent vander
Hooch joncheer Andries van der Brouchorst
ende de schouweteringe van Langevelt ende
aende noortoostzijde Jannetjgen Claesd[ochte]r weche
van Cornelis Engelsz ende Sijmon Jeroensz
Item de voorsz[egde] Arentgen Maertensd[ochte]r is
te deele gevallen aen een stuck weijlants groot
omtrent twee mergen belent zijnde aende
noort westzijde m[eeste]r Jan int Houfijsser voorz[egd]
aen t noort oosteijnde Cornelis Jacopsz aende
 

^de Merckensloot
aende zuijtwest
zijde
 
 
 
 
^ofte ter zaecke
van dien gemoles
teert
 
 
 
 
 
^directel[ijk] noch
inderectel[ijk]
 
 
^tot noch toe
 
 
 
 
 

zuijt ^oostwestzijde Cornelis Willems Wever
tot Noortwijck ende aen t zuijtwesteijnde
Werckendam ende noch aen omtrent elftalf
honden weijlants belent zijnde aen t zuijtoosteijnde
de woonsdaechse wateringe aende zuijtwest
zijde d[e] abdie van Leuwenhorst aen t noort
westeijnde Arent van der Hooch tot Haerlem
voorsz[egd] ende aende noort oostzijde de voorn[oemde]
Cornelis Maertensz mitte voorsz[egde] vijftendalf
honden lants ende noch aen omtrent vijftalf
honden geestlants belent zijnde aen t zuijtoosteijnde
den heijligengeest tot Noortwijckerhout aen
t noortwesteijnde de Goochwech ende aende
noortoostzijde d[e] abdie van Leuwenhorst
vorder is bevoorwaert in zoe verde
de voorn[oemde] Cornelis Maertensz de voorsz[eg]de
zeven honden lants doordien t zelve geestelick
lant is namaels bij evictie ofte anderssints
afhandich gemaect ^ mochte werden dat alsdan
de voorn[oemde] Engel Cornelisz ende Arentgen
Maertensd[ochte]r hem Cornelis de schade
^{die hij}bij hem daer deur^{zal comen}te leijden elcx voor een
derde paert zullen helpen dragen ende vergulden
belovende de voorsz[egde] comparanten hem t allen
tijden mitte voorsz[egde] scheijdinge ten delinge te
vreden te houden zonder den anderen ter cansse
te eijsschen noch doen eijsschen ^ in rechte
noch daer buijten in geenre manieren hebben
malcander daer beneffens te goede geschonden
zoedanich recht ende aenzeggen als deen tot
des anders aenbedeelde landen ^ gehadt heeft
verbindende tot verseeckerheijt van t gene
voorsz[egd] is te weeten de voorn[oemde] Engel Cornelisz
zijn zelfs greden ende de voorsz[egde] voochden des
voorn[oemde] Cornelis Maertensz ende Arentgen
 

Maertensd[ochte]r greden tot bedwang van
allen t heeren rechten ende rechteren ende
versochten elcx hier van te hebben openbare
acte van scheijdinge aldus gedaen binnen der
stede van Leijden ten huijse mijns notaris
ten dage ende jare als boven ter presentie
van Jop Arentsz Kistemaecker ende Jan
Gerijtsz van Harmelen screijver als getuijgen
hier toe versocht zijnde
  Engel Cornelissz       bij Pieter Verdel
  IJsbrant Cornelisz          Lowerijs Mathijsz
                    SLenaertsz vander Wuert notaris
                                     Jop Arentsz Kistemacker
                                              J van Harmelen