comparante _-ge geen vier _ent g[u]l[den] ge _-tiseert te sijn | eijgen vrije wille en gemoedt sonder van ijmant daer toe misleijt te wesen beveelende voor alle saker hunn sielen inde genade van god almachtigh en hunne gestorven lichaem de aerde met een burgelicke begravenisse in den schoodt der aerde comende dan hier mede tot haerlieder voorgenomen dispositie soo ist dat sij testateuren den eennen den anderen reciproquelick dat is over en weder over den eerststervende van hun beijden den langhst levende geordineert genom mineert en geinstitueert in en tot alle de goederen roerende en onroerende present en toecomende geen ter werelt uijtgesondert alle deselven soo
de eersterevende die metter doodt ontruijmt en achter laten sal om alle de goederen van de eerst stervende bij den langhstlevende in vollen vrijen eijgendom aengevaert te mogen werden voor eeuwigh en altoos met vollen recht van institutie doch is geconditioneert en bedongen soo hij testateur de eerststervende is sonder kint of kinderen na latende en sijn moeder dan noch is int leven sal de selve wesen geinstitueert in de naeckte en bloote legiti me porsij haer na rechte competeerende en vorder niet als mede dat dan Henderick Jansz sijnde sijn testateurs broeder dan in leven sijnde oock sijne testateurs weeftouw sal hebben sonder meer maar ingeval sij testriessen de eerststervende is en haer voorkint Griet Annes daer noch in leven sijnde en dit houwelick geen kint of kinderen
na latendende sal hij testateur wese geinstitueert in haer testatriesse nalatenschap in een filiale porsij zijnde een kints deel maer kint |