| In den name des heere amen in den jare na de geboorte onses heere duijsent seven hondert en ses op den negentiende april savons de clock ontrent seven ure |
S Luit de comparante segge geen vier duijsent g[u]l[den] gequoteert te sijn | Compareerde voor mij Dirck Molenaer bij den eedele hove van Hollant gead mitteert openbare nota[ris] tot Bovencarspel residerende en voor de getuijgen na genomt Claes Cornelisz en Voeck Pieters echte luijden wonachtigh tot Lutjeb[roek] in de Horn
mij not[ari]s bekent Claes Cornelisz sieck na den lichaem te bedde leggende Voeck Pieters gaende en staende doch beijde wel bij memorie rednene en verstant soo men anders niet conde bemarcken de welcke verclaerde niet uijt dese werelt te wille scheijde sonder al vooren op navolgende |
| maniere gedisponeert te hebben het welck sij seijden te doen uijt hunne eijgen vrije wille en gemoedt sonder van ijmant daer toe misleijdt te wesen bevelende voor allen sake haer siele in de genade van god almachtig en haerlieden gestorven lichaem de aerde met een burgelicke begraven in den schoodt der aerde |
| comende dan hier mede tot haer voorgenomen
dispositie eerstelijck heeft hij testateurs soo sij de eerstervende van haer beijde comt te wesen soo legateert hij testateur sijn broeders te |
weten | Outger Cornelisz en Maerten Cornelisz te samen een stuck saedlant groodt ontrent hondert roede leggende op de ijvelinge sloodt belent ten noorden Mantje Lilles en ten suijden Nanne Pietersz doch de gelegateerde eerder overleden sinde op des selfs desendente noch legateert hij testateur aan sijn suster Hiltie Cornelis en broeder Jan Cornelisz te samen of bij haer eerder overlijden des selfs desendenten bij plaets vullinge te samen van haer ouders een stuck saedlant groodt ontrent hondert tweintigh roeden genaamt de Calaerij
belent Jan Olversz ten suijden en ten westen Cornelis Jansz noch legateert hij testateur aende kinderen van sijn broer Jacob Cornelisz sijnde |
zijn testateurs broeders | kinderen een stuck saedtlant leggende op Cadijck bewesten de Hornsloodt genaemt Capiteijns groodt ontrent ses en t negentigh roeden waer van de voorn[oemde] Jacob Cornelisz de tijdt sijns levenshet vrucht gebruijck of de rente sal moge geniete |
van lantschot en verponding | midts jarelijcks de oncoste ^ daer van te betalen noch legateert hij testateur aen Anna Jacobsz verweckt uijt sijn suster Meijnouw Cornelis de som[ma]
vijftig carolus g[u]l[den] doch voor haer mondige dage mocht comen te overlijden soo sal het gemelde legaedt weder keeren op sijn testateurs naeste erfename ab intestato noch wil hij testateur dat als wanneer legateert hij testateur aen sijn broeders en suster Hiltie Cornelis of des self desendenten bij plaetsvullinge van haer ouders alle zijn testateurs wollen cleeren die |
| hij gedragen heeft of die tot sijn leij behoorig |
hij testateur | sijn geweest vorders tellende tot sijn universele en alle geheele erfgenaam sijn tegenwoordige huijsvrouw Voek Pietersz in alle sijn goederen roerende en onroerende present en toecomende goudt sulver actien en crediten niets ter
werelt uijtgesondert alle de selve soo hij testateur die metter doodt ontruijmt en achter laten sal en dat voor eeuwigh en altoos met vollen recht van institutie Maer ingeval hij testatriesse de eerst stervende comt te wesen van hunne beijde soo prelegateert sij aen haer tegenwoordige man Claes Cornelisz een stuck saedlant leggende tussen de Horn en den huijse genaemt Sipkes vorder stellende hij testatriessen tot haer universeleen all gehele erfgenaem haer suster Reijnouw Pieters in allehaer nagelaten goederen roerende en onroerende present en toecomende geen uijtgesondert alle de selve soo sij testatriesse die metter doodt ontruijmen en achter laten sal en dat voor eeuwigh en altoos met vollen recht van institutie
doch de gemelde Reijnouw Pieters voor haer testa triesse mocht comen te overlijden bij sulck geval sullen haer testatriesse susters Marij Pieters kind[eren] in plaetse succedeeren nota de legate die uijt desentestamente sullen werde getrocken sullen de gelegateerde de moete aenneme met de achterstallige oncosten soo die ten tijd van de eerst overleden werde bevonden alsoo sij testateuren seggen met mekander soo geaccordeerd te sijn |
| Alles als voorsz[egd] staedt verclaerde sij testateuren dit te wesen haer eennige uijterste en laeste wille willende en begeerende dat de selve volcomen craght hebbe in effeckt sorteeren sal t sij als testamente codicille gifte uijt saeck des doodts of anders soo het na wette onser lande sal conne
bestaen schoon genomen eennige solemniteijten van _oste in desen gerequireert niet wel ware geobserveert alles oprecht aldus gedaen en gepasseert in Lutje[broe]k ten huijse van de testareuren in presentie van bGerrit Pietersz en Wouter Gerritsz als getuijge ten desen versocht en gebeden Klaes Kornelis zoon Foeck Pieters dit is getekent + bij Gerrit Pietersz Wouter Gerrits soon D Molenaer
nota[ri] publ[iek] |