39 op den 23 maaert a[nn]o 1781
Compareerden voor mij Carel Gerdenier notaris publicq bij den hove van Holland geadmitteerd binnen de stad medemblik resideerende ende de nagenoemde getuijgen Jan Albertsz koornmolenaar van de koornmolen te Wervershoof zijnde present binnen deeze stad te kennen gevende dat haar edele mogende de heeren gecommitteerde raaden van de staaten van Holland en Westfriesland en Westfriesland ende den noorderquartiere bij resolutie van 5 october 1751 en nadere resolutie van den 2e de cembert 1763 aan de respective koornmolenaars hadden toegelegt zekere douceur dog ten aan zien van de molenaars op het platte land onder de navolgende mitien en conditien Art[ike]l dat de koornmolenaars in alle die geene
welke dezelve molens bemaalen bij handtastinge in plaatse van eede in alle opregtigheijd en ter goe den trouwe zullen belooven in handen van den opziender van t zegel waar onder zij respec tivelijk ressorteeren dat zij en ijder van hun malkanders conduites en handel zullen nagaan en na hun uijtterste vermoogen toezien en vigileeren dat s lands regt op het gemaal door niemandt wie het ook zij worde verkort of geraudeert directelijk of indirectelijk en dat zij van alle het geene daar omtrent aan haar mogt voorkomen het zij dat de fraude op een van de molens of door een bakker of door het inbrengen van brood of meel van buijten mogt worden gepleegt terstond kenisse zullen geeven aan de bauilluw van het district den opzienden van het zegel en hooft gaarder van
het gemaal van de stadt waar onder zij gehooren en de gaarden van de plaats 2. Dat een molenaar die zelvs of ijmand van de zijne van eenige fraued of ontrouwigheijd zal worden overtuijgt als meede die geende die een onbetrouwigheijd door een ander gepleegt zal hebben geweeten en in voegen bovengemelt niet hebben aangebragt niet allen van het douceur zal zijn vertreken en het selve niet mogen genieten maar dat de portie van zodanige zal aecresseeren aan en genooten worden door de andere molenaars en dat die molenaar welke van gepleegde fraude word overtuijgt zo aan zijn persoon als aan zijne goederen zal worden verhaald al het geene hij wegens het doeceur ooijt zal hebben genooten 3. dat de respective molenaars ijder voor zijn
molen ten behoeve van het gemeeneland zullen stellen een behoorlijke gejustifi ceerde cautie ter somma van vijfhondert gulden om daar aan te verhaalen de boeten van zodanige fraude als door haar haar knegts of ijmand van de haaren zoude mogen worden begaan direct of indirect 4. dat ook de voornoemde molenaars gehoudne en verpligt zullen zijn alle het graan het geene aan haar molens word gebragt of gehaald parije voor partije agterden landeren af te maalen conform het oude hollandsche spreekwoort die eerst komt die eerst maalt uijtgenomen in cas van stilte of groote nood dog als dan niets anders als met voormeeten kennisse en volkomen permissie van de gaarder van het gemaal 5. dat door het accordeeren van dit doucum de
chergers bij de molens aangesteld zullen werden geadmitteerd zo als haar edele mogende zullen komen goed te vinden dog daar jegens wederom aan de molens waar bij geen vaste toezienders blijven door de respective opzienders van het zegel ijder in zijne ressort zullen bezorgt wor den bussen met de nodige sloten en sleutels voorzien en de molenaars daar toe gehouden dat zij de billietten van al het koorn dat zij ten molen ontfangen aanstonds scheuren en in de voorschreve bussen steeken zodanig dat dezelve daar niet weder uijt kunnen werden gehaalt zo als zulx behoort en in vroegen tijd altoos gebruijkelijk is geweest 6. dat geen molenaar zal vermogen te maalen als voor die geene welke onder haar moolgen gehooren op pane van geen douceur te zullen genieten
ten welke eijnde aan de gaarders van het gemaal wert gelast daan op te letten en geen billietten ander anders uijt te geeven alzo ijder in zijn eijgen ban moet blijven 7. dat voorts de molenaars gehouden en verpligt zullen zijn zo wel het schijnsbaar als onschijnsbaar graan en bonen welke op haar molens voor mesting wort gemalen te vermengen met zoda nige quantiteijt zand of aarde als bij de ordon natie van het gemaal is geordonneert al vorens dezelve vandemolen te mogen laaten gaan 8. gelijk meede verpligt zullen zijn het graan voor de bakkers en mouters op gelijke wijze te maalen als zij doen voor de godshuijzen 9. dat de molenaars welke geen eijgenaars maar huurders van molens zijn niet zullen vermog
gen eenige meerder huur voor de molens uijt te loven op pane van geen doucier te zullen genieten 10. dat van alle hier vooren gemelde conditein en panaliteijten door de molepaars zal werden ge passeert en getekent een acte en gegeven in handen van de opziender van het zegel op wiens ressort de molen behoort mo daar van zake zulx vereijssenende het nodig gebruijk te kunnen maken gelijk zulx consteert bij eerstgemelde hun edele mogende resolutie waer toe ten diesen verder werd gerefereert en verklaarden hij comparant ter voldoening van opgemelde hun edele mogende resolutien op heeden in presentie van ons notaris en getuij gen bij handtatingen in plaatse van ede en in alle opregtigheijd en ter goeder trouw in handen
van den heer Jan van Hoogstraaten opziender van 's lands zegel iver deese stad en ressorte van dien de belofte in t opgemelde eerste art[ike]l gerequireert op serieuste en plegtigste wijze te doen en te belooven alle de opge melde articulen te zullen nakomen en agtervolgen verbinde voor de getrouwe nakomingen zijn persoon en goederen zo pre zondert als regtens is subjecteerende zig met renuntiatie van zijnen andersints ge wonen dagelijkse en competente regte in deesen eenig en alleen aan de inducature van hun edele mogende de heeren gecom mitteerde raaden deeses quartiers qualificeerende mij notaris hier van acte te maken in en sezelve te stellen in handen van de welgemelde heer opziender van t zegel ten eijnde daar van 't nodig gebruijk te kunnen maken
actum Medemblik ter presentie van Jan Haasman en Egbert Tessingh als getuijgen ten deesen gerequireert janalbersen J[a]nHaasman 1781 Egbert Lissing Cl Gerdenier 1781 |