# en op t passeren deeses alhier [pr]es[en]t mijn [compa]rant bekent | de e[dele] Barent Henderikse t hans woonachtig tot Heemskerk ende Frans Ijpelaan tot Noordorp ten huijse in dienste van Floris
Spanjersbergh zijnde bijde getuijgen van competente ouderdom # de welke ter instantie ende versoeke van Guurtje Jans wed[uw]e van Lourens Groenland brootbakster tot Heemskerk voorn[oemd] bij deeze verclaarde waar ende warachtig te zijn Ende wel eerstelijk dat zij deposanten bij de present zijn geweest ten huijse van de requirante als wanneer op den elffde septem ber vaan den voorleedene jaaren seeventien hondert drie en veertig des nagts den clokke tusschen elff en twaalff uuren Jan Verweij impost meester tot Haarlem met ses selfs bij sighebbende volk die all met zijt geweer waren gewaapent aldaar is gekoomen om te peijlen en vervol gens aldaar ook peijling en ondersoek hebben gedaan dat alle de bolders die ter dier tijd ten huijse van de re quirante zoo onder den ooven inden oven inde bakkerij
als inde gang waaren ende welke bij de voorn[oemde] imp post meester mitsgaders bij hem hebbende volk ook als doen aldaar zouden moogen zijn gesien en bevonden gewor den alle van een deeg te gelijk zijn gemengt geweest en dat hij eerste getuijgen zoo hij nuw alleen verclaard selffs persoonelijk tot het deev van alle die gemelde bolders nauwlijks ten minste niet meer dan een achele[?] meel heeft affgehaalt en gemengte off daar toe gebruijkt gehad dat wijders zoo als zijnuw wederom bjde te zaamen verclaarden ook in t geheel ter dier tijd in off ten huijse van de requirante geen andere bolders als hier voorne ge |
nb van hem tweede depo sant | melt zijn geweest dat ten tijde meergemelt wanneer de voorn[oemde] im[post]
meester met desselfs bediendens is gekomen omt[e] peijlen ende bakkerij is doorgegaan geworden omde pij.. booven op de buulsolder op te neemen alsdoen een gr[ote] ste partije van de bolders die naderhand in de gangh verclaarde waar ende warachtig te zijn zijn gevonden nog in de bakkereij zijn geweest en ook ald[aar] door hen impost meester en bediendens te zijn gesien ofte ten minste gesien en bevoelt hebben kunnen werden gelijk ook bevoelt geworden voorts verclaaren zij deposanten nog nadat de bolders inde gang bij oft ter sijde van de bakkerije van de requirante leggende ter dier tijd door offte op ordre van den voorn[oemde] impost meesters waaregen geteld en koomende in de bakkereij van de requirante hij eerste deposant als doen ten aan
hooren en in t bijsijn van hem tweede deposant teegens de voorn[oemde] impost meester en bediendens in generale terme he[eft] gesegt gehad manne deeze bolders moetje ook tellen daar meede verstaande alle die doenog in dezelve bak[kerij] laege en dat daar op door den selve impost meester is gea[nt] woort met deeze bolders hebben wij niet te stellen dat voorts des andersen daags s morgens de clokke omtrend ses uuren weederom dezelve deurwaarder meeter en bediende ten huijse van de requirante zijn gekoomen om te peijlen en dat hij eerste depoasant soo hij nuw alleen verclaarde doen ook alle die zelve bolders te weeten zoo wel die inde gang snagts geteld waere als die inde bakkerije we[er] weederom in pijl voor een __ achele onderhanden heeft |