Op huijden den XXVen Meij 1705 compareerde voor mij Cornelis S Gravesande notaris publijc bij den hove van Holland geadmitteert binnen de stad Delft residerende in de tegenwoordigheijd van de naergenoemde getuijgen Dammes Cornelisz ver Houve woonende op de Leur oud ontrent __ ses
en vijftigh jaeren ende Wilhem Dircksz de Lange burger deser stede oud ontrent drie en dertigh jaeren dewelcke getuijgden en verklaerden bij waere woorden in plaetse __ van eede ten versoucke van Cornelis Pinxternaekel mede burger alhier hoe waer ende waaragtigh is dat den voorn[oemde] requirant als schipper op een smalschip groot XXVIJ last in den voorleden jaere 1704 is belaeden geweest met ammunitie van oorloge voor de infanterije onder den train van den commijs Johan van Aartsen in dienst van het gemeeneland ende dat den requirant met sijn het voors[chreven] schip leggende en op den XXVen decemb[er] jongstleden tot Sas van Gent sijnde gearriveert het selvige schip onbequaem is geworden om s lants ammunitie behoorlijk te voe- ren sulkx den requirant daeromme sigh heeft heeft moeten moeten voorsien van een ander bequaem vaertuijg sihnde insge- lijckx geweest een smalschip groot vier en dertigh
last daer inne op den XXVIJen decemb[er] daer aan volgende de ammunitie bij den requirant gevoert uijt sijn desselffs voorn[oemde] eerste onbequaeme afgesloote schip is getransporteert en overge- scheept geworden ende dat waermede het selvige laetste schip behoorlijk en volkomen belaeden is geweest met met ammunitie voor de infanterije van der staat afbrekende dese verklaeringe ende gevende voor redenen van wetenschap dat sij attestanten ten voors[chreven] tijde op het Sas van Gent bij all het bovengemelte sijn present geweest en de voors[chreven] overscheepinge gesaementlijk met hunne eijgene oogen hebben gesien presenterende des noods all het selvige met solemnelen eede te stercken aldus gedaen en verleden binnen Delft ter presentie van Adriaen Swaluuws en Casper van Graeuwenhaen beijde als getuijgen hier toe versogt Willem Dircsen de Lange Adriaen Swalmius
Casper van Grauwenhaen
Corn[elis] 'S Gravesande nots |