in abs[entie]
R Pereboom

In den jare onses heeren 1745
op den 2^e october compareerden voor
mij Jacob van Beek openbaar notaris bij den
hove van Holland geadmitteert binnen de stadt
Hoorn renderende ende nagen[oemde] getuijgen
Pieter Pietersz Vlaar en Anna Jans

eghtelieden

wonende op Swaagdijk mij notaris be
kent gesont en hun verstand wel hebbende
ende gebruijkende soo als ons uijtterlijk
bleek te kennen gevende dat sij luijden
(na christelijke recommandatie hunner
zielen en lighamen ) genegen waren
omme van hunne tijdelijke natelatene goe
deren te disponeren
zoo verclaarden de testateuren malkander
over en weder dat is de eerststervende de
langstlevende van haar beijde te noemen
en te stellen tot sijn off hare eenige en
algeheele erfgenaam in en van alles wat
de eerststervende metter dood ontruijmen
en aghterlaten sal niets ter werelt uijtge
 

sondert

des dat de nalatenschap van de langst
              ^ op t overlijden van deselve
levende die ^ ___ onverteert overschiet
ende wel eerder anders nog meerder niet
sal moeten gaan erven en versterven
aande zijde bloede en geslaghte van
de eerststervende die alsdan leven en
volgens het versterfregt alhier daar toe
geregtigt sullen zijn voor de eene helf
en aan de zijde bloede en geslaghte van
de langstlevende als voren voor de
wederhelfte off aan die gene die de
langstlevende desselfs wederhelfte sal
willen maken off daar in institueren

t gunt voorsz[egd] staat begeerden en wilden
de testateuren dat als hun testament of
codicil sal bestaan opgevolght en naerge
komen moeten werden al waren de nodige
solemniteijten in desen niet geobserveert
 

gedaan n Hoorn present Jacob
van Beek de jonge en Claas Roemersz
als versogte getuijgen
Pijeter Pietersen Vlaer

dit

merk x stelde Anne Jans
              Jacob van Beek de jonge
                   Klaas Roemersz
                    mij present

                         J v Beek
                              not[ari]s