| Op huijden den 20 novemb[er] 1676 compareerden voor mij Henricus van Hoolwerff openbaer notaris bij den ed[el]e hove van Hollandt geadmitteert tot Hoorn residerende present de naergenoemde getuijgen de eersame Sijmon Gerritsz wonende tot Hauwert Crelis Gerritsz wonende op de Swaeghdijck Crels Crelisz tot Woghnum Pieter Ariaensz wonende in de Westerblocker Aeff Jans te Bergen Claes Theunisz te Wervershooff Jan Maertensz te Woghnumende Pieter Reijers tot Edam als vooght over Trijntie Everts wonende in de schermer ende Pieter Reijersz wonende tot Edam mitsgaders
Ariaen Dircksz ende Pieter Cornelisz Boots wonende in de Purmer als vooghden over de nageleten kinderen van Cornelis Jongerts wonende tot Edam alle broeders en susters kinderen van Lijsbeth Pietersz wed[uw]e van Jan Arientsz in haer leven hebbende gewoont in de bedijckte Schermeer aen de Rustenburger wegh in de banne van Ursem als mede eenige ende universels erfgenamen uijt den uijt de testamente
van de no uij den testamente van de versz[egde] |
# gepass[eer]t voor den not[ari]s Jan Jacobsz Warius end eseecere
getuijgen binnen Schermerhorn | Lijsbeth Pieters # sijnde in dato den 27 maert a[nn]o sestien hondert zeventigh mij notario originele gebleecken ende verclaerden de voorn[oemde] comparnten met den anderen in minne ende vrintschap bij lateinge geschift gescheijden ende gedeelt te hebben de nagelatene |
| goederen bij de voorn[oemde] Lijsbeth Pieters wed[uwe] naergelaeten in manieren ende op conditie hier naer volgende
de eerstelijck dat de nagelaten kinderen van Anna Pieters haer overleden suster uijt crachte van de voorsz[egde] testamente |
# welcke somme de vern[oemde]
kinderen sullen moeten ontfangen van Theunis Jacobs als sijnde merckelij[k] soo veel aen den boedel
schuldigh van de vern[oemde] Lijsbeth Pieters schuldigh | met naemen Pieter Ariensz, Claes Theunisz, Trijn Evertsz voor aff sullen genieten ende ontfangen de somma van een duijsent caroli guldens # en voorts hooft voor hooft nogh een somme van twee hondert en sestigh gulden ijder waar van de voorn[oemd] Pieter Ariens heeft ontfangen vijff en twintigh gulden 4 st[uivers] Claes Theunisz vier ende t zeventigh gu[l]den twee stuijvers ende Trijn Everts de somme van negen en t zeventigh guld[en sestigh stuijvers wijders sijn vorders
comparanten aengedeelt mede hooft voor hooft de somme van twee hondert en zestigh guldens van welcks bij profice penn[ingen] Sijmon Gerritsz voor sijn lotinge h heeft ontfangen vijff en twintigh gulde vier stuijvers item Crelis Gerrits de somme van veertigh guldens veertien stuijvers Crelis Crelisz een somme van vijff en ttwintigh guld[en] vier st[uiver] |
ende | Aeff Jans mede de somme van vijff en
twintigh guldens vier stuijvers mitsg[aarder]s de naargelaeten van kinderen van Cornelis Jongertsz mede een somme van vijff en twintigh gulidens ende piet ende Pieter Reijers gelijcke somme van vijff en twintigh caroli guldens |
| mitsgaeders nogh daer ende boven seeckere obligatie staende op de naeme van Maritie Claes wed[uwe] van Gerrit Jans alias Reijntjes Gerrit wonende tot Ursem ter somme van twee hondert caroli guldens sijnde in dato den 6 junij 1665 gepasseert voor den not[ari]s Corn[elis] Kessel en sij ble sij comparanten vorders verdragen dat de voorn[oemde Claes |
Theunis Jacobsz ende | Theunisz sijn vorde restant sal moeten soeken van Aeff Jans ijder een somma van |
# Crelis Crelisz een som[ma] van 200 g[u]l[den] di hij sal comen te trecken van Thuenis Jacobsz | 100 g[u]l[den] mits uijtkerende vijftich caroli guldens Pieter Ariens van de arme vooghden van Hauwert Ursem gelijcke somme van 200 g[u]l[den] # Trijntie Everts van Aeff Jans mede twee hondert guldens mit uijttellende negentien g[u]l[den] twaelff st[uivers] als reste van te veel ontfangene penningen
item Sijmon Gerritsz insgelt van Aeff Jans een somme van twee hond[er]t guldens Crelis Gerritsz mede van Aeff Jans twee hondert guldens en sal de voorn[oemde] Aeff Jans van gel[ijk] ins gelijcx mede ontfangen een somme van twee hondert guldens van soodanige penn[ingen] als sijn raeckende den boedel van de voorn[oemde] Lijsbeth Pieters die sij Aeff Jans jegenwoordigh heeft onder haer is |
is | hebbende en sullen de kinderen van Cornelis Jongerts haer erffenisse comen te trecken uijt seecker [ stuck /[ lant leggende in Spanbroeck groot 450 roeden
mitsg[ader]s nogh een stuck lant leggende |
in | op Swaeghdijck twee paertenmorgen 85 roeden in drie en sal het overschot van dienaen de vern[oemde] comparanten gemeen blijven |
| belovende sij comparanten alle t geene versz[egd] is voor aen genaem ende van waerden te sullen houde ende doen houden een en geliic laeten |
| en haer met de voorsz[egde] lotinge ten vollen houden gecontenteert ende vergenoeght onder verbant van ha als naer rechten aldus gedaen tot Hoorn ten overstaen van Albert Jans Backer, Willem Jacobsz
Engels beijde als getuijgen hier toe versoght Jan Maerten Arian dircken |
dti mercq bij Pieter | # gestelt | Crelisz Boots Pieter Aerjans Cornelis Cornelis Cornelis Gerrits Sijmen Gerris Pieter Reijersz |