J Bourgonje

Op heden den 25 ^e januarij 1754
compareerden voor mij Gerrit van der Ster
openbaar notaris bij den ed[ele] hove van Holland
geadmitteert tot Hoogtwoud residerende en
voor de nagenoemde getuijgen Cornelis
Pietersz Rood en Jan Jacobsz Stuijt als
voogden over de nog drie minderjarige kinderen
van Geertje Elberts Stuijt geteelt bij haer
eerste man Pieter Jansz Backer beijde tot
Hoogtwoud overleden ter eenre Willem
Claes Knijn en Pieter Adriaensz Rood
voogden over het nakind van gemelde Geertje
Elberts Stuijt geteelt bij haer laeste
man Dirk Rinkel ter andere sijde
welke comparanten te kennen gaven dat
deser werelt is comen te overlijden een der
voorkinderen van gemelte Geertje Elberts
Stuijg genaemt Trijnje Pieters waer
van de respective voorgemelde pupillen
erfgenamen sijn geworden en daer op
nae gedane rekeninge en celentatie ter
opsigte van desselfs erffenisse hebben
bevonden en te hebben gemaekt de
navolgende schikkinge liquidatie
en accoord in de volgende manieren
 

eerstelijk dat het nakind van Geertje
Elberts Stuijt geteelt bij Dirk Rinkel
vorengemeld in plaets van de een tiende
part in de volgende goederen sal hebben
in eijgendom de geregte een agste
gedeelte in een boerenhuijs en sestien
morgen 102 roeden land in het zuijdende tot
Hoogtwoud item gelijke 1/8 part in 254 roeden
land tot Hoogtwoud in de Lagehoek gelegen
item gelijke 1/8 part in 2/3 van twee geersen
6 sneessen land onder Veenhuijzen ende
laestelijk d[ito] 1/8 en 2/3 part van de drie
morgen land onder Hoogcarspel in den hout
gelegen en dan nog de soma van drie en
veertig gulden aan conatnate penningen op eede
betaald
Daer en tegen sullen de drie gemelde
voorkinderen in plaats van hunne 9/10 nu
behouden de seven agste goedelte in het
huijs en land onder Hoogtwoud en de 7/8
portien in d 2/3 in het land onder Veen
huijsen en Hoogcarspel hier voren breder
gemeld en op den staet en invetaris
van de nalatenschap van Geertje Elberts
Stuijt in t breede gespecificeert gepas
seert voor mij notaris en twee getuijgen
op den 9 maart 1752 waer toe bij desen
gerefereert werd
 

verders sullen de meer herhaelde drie voorkinder
ren behouden alle t gunt dat Trijntje Pieters
voren genoemt is nagelaten soo van gelden per
sloote van rekining kleederen goud zilver
en wat die meer zoude mogen sijn niets
uijtgesondert en sullen ook alle lasten
en schulden soo van collatoraal derdehulden [?]
en was dies men zij alleen dingen
passerende sij comparanten in hhunne respective
qualiteijten dese voor volcomen liquidatie en
acquite sonder dat den ene ijets op den andere
sal reserveren alwaerome sij comparanten
qualitateijten utsapie beloofde den anderen den
inhoud te preceren met renuntciatie van
eerrekening relieff en alle t gunt tot infraite
deses soude kunnen worden bedagt onder verband
als nae regten
Aldus opregt gepasseert ten comptaoire mijns
notaris ten overstaen van Adriaen Appel
en Cornelis Glas beijde alhier als getuijgen
van gelove hier toe versogt ten oirconde ondertekent
Cornelis Rood
 Jan Stuijt
  Willem Knijn
    Pieter Rood
      Adriaen Dircksen Appel
         Corn[eli]s Glas
                  G van der Ster
                     not[ari]s publ[iek]