J v Beek uitgegeven een behoorl[ijk] gros den testat[eu]r is t qouh[ie]r niet bekent | In den name des heeren amen op heden den 21e januario a[nn]o 1724 comp[areerde] voor mij Jan Nierop notaris pub[liek] bij den hove van Hollant geadmitt[eer]t residerende tot Avenh[oorn] present d naar genoemde getuijgen Cornelis Janz Raat wonende bij de Beets aan de Beem ster ringdijk gesont van lighaamgaand en staa[nde] ons wel bekent sijn verstant ende memorie wel heb bende ende volkoment lijk gebruijkende dat ons uijt verscheijdene redenen is geble
ken welke verklaarde niet door imands per suasie off misleijdinge maar uijt sijn vrije wille nu van zijne tijdelijke goederen hem van gode verleende wilde disponeren bevelende eerst zijne ziele soo haast die uijt lighame sal gescheijden zijn gode enes sijne lighame de aarde met een eerlijke begravenisse ende komende tot de disposite verklaarde hij te prelegateren en voor uijt te maeken Reijer Claasz Raat soone van sijn overleden broed[e]r Klaas Raat de geregete helfte in twee stukjes lant met een dam aan malkand[er]e in de koog onder de Beets leggende te samen groot omtrent twaalf hon[der]t r[oeden] waar van de wederhelft de kinderen vandes testat[eu]r mijn voorsz[egde] overleden broeder Klaas Raat toebehooren
ook prelegateerde hijcomparant nog Reijer Raat voorn[oem]t sijn kas[t] met het geen daar op staat en langen tijt op gestaan heeft met sijn bedde en peuluwe kussens dekens en verder toebehooren institueerende hij testateur tot sijne vokomene ervgenamen de |