J Hinlopen | Op huijden den 10 e janu[ar]i a[nn]o 1680 comp[areer]den voor mij Jan Reijersz Rijp openbaer not[ari]s bij den hove van Hollant geadmitteeert te Avenhorn residerende present de ondergesz[egde]getuijgen Marij Jans weduwe va __ ___sz ____ ^ Egge Jacobsz woonende op Spierdijck ende geassisteert met Jan Barentsz woonende |
als haren voocht in desen | op de Goorn ^ en beijden inde banne van Berckhoudt ter eenre Aerjaen Corn[elisBoots soene
woonende in de schermer [?] en voor hem selven van de voorn[oemd]e Marij Jans ^ mitsgader Jacob Huijberrsz wooijden op spierdijck ende Jacob Jacobsz woonende op spierdijck voorsz[egd] wettige gekosen voochden van Pieter en Vrou tje Cornelis mede kinderen van de voorn[oemde] Marij Jansz ende Corn[elis] Jansz Boots sa[liger ^ |
^ haer eerder man | woonende op Spierdijck voorsz[egd] ter andere sijde ende verclaerde sij comp[aran]ten in minne ende vruintschap tot genoegen van de voorn[oemde]
voochden ende hare soone bij blinde lotinge
____ haar vaders erve bewesen te hebben en is de voorn[oemde] drie kinderen bij lotinge ten deele gevale Brouwerslant groot twee morgen vier hondert roeden item het Oever groot twee morg[en] 100 roeden item noch vier morgen 300 roeden achter het oude huijs groot te samen negen |
^en dependeren van dien mede
___ alle het huijs raet | morgen 500 roede met noch de koeijen en koe gereetschap ^gepriseert te samen op twee duijsent gulden |
233 | daer en tegen hebben de kinderen
tot haren laste op de voorsz[egd]e goederen aen de volgende persoonen |
| Pieter Gootjes duijsent gulden Hemmenburgh ses hond[ert] gulden Aerjaen Jansz Huijsman drie hondert gulden Elbert Boots vijf hondert gulden item noch ^p hebben de kinderen aen sijlieden wegens erffenisse haaer nae haar vaders doot geerft ^p betaalt elff hondert gulden | f f f f f | 1000 600 300 500
1100 | -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- |
| totalis schuldig effectien meerdere schulden als t erffenissz van hare vader | so[mm]e | 3500 2000 1500 | - 0 - 0 -- -- - 0 - 0 |
| Marij Jans is bij lotinge als vooren ten deele geworden het Braeck lant groot een morgen hondert roeden item het landtje after het huijs groot een morgen
300 roeden item noch een morg[en] genaemt Janjes velt item noch 4 stuckjes te veldt groot te samen omtrijnt twee morgen 270 roeden groot in t geheel ses morgen en 70 roeden met het huijs ende erve waer ende inne sijwoont ge____ __ daer en tegens is sij Marij Jans belast met dese volgende schulden verte |
| de schippers wijfs soon op Keern alemoes Aerjan inde were Jan Jansz Suijder tot Nibbux woud Lijsbeth Jacobs tot Spanbroek drie hondert envijf vijftigh g[u]l[den] Griet Jacobsz inde Beemster Theunis Jacobsz in de Beemster aen Pieter Bootsz in de Purmer | f f
f f f f | 850 400 400 355 300 200 1100 | -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- |
| de schulden sijn | s[omm]a | 3605 | - 0 - 0 |
| met welcke voorsz[egde] schiftinge scheijdinge delinge en bewijs van 's vaders erve sij
comp[aran]ten bekenden vergenoeght ende te vreden te weesen sonder dat d een op des anders gedeelte iets heeft te preten deren _________________________ maer ^^elk t sijne rustelijck ende vredelijck te laten gebruijcken sonder hier jegens iets te doen ofte doen doen dewetelijck noch te inde rechtelijck onder t verbant van de comp[aran]ten hare persoonen ende alle haere goederne roerende ende onroerende present ende toekomende deselve stellende ten bedwanck van alle recht rechteren ende ececutie verte |
234 | Aldus gedaen ende gepasseert ten huijse mijns not[ari]s ter presentie van Dirck Laurensz ende Corn[elis] Jacobsz Laijen
geburen alhier getuijgen van geloove met mij not[ari]s hier toe versocht ten dato als boven dit merck + bij Marij Jans gestelt beij Jan Barresen Aeriaen Cornelisen Jacob Jacobsen Jacob Huijbertsen Dirck Lourens Cornelijs Jacobs mij present
J R Rijpnot[ari]s publ[iek] |