den Rentenier ^ van sijn achterwesen | quam voldoen met een somma van hondert guldens soo mochte betalen sonder mer maar ingevalle de gemelde Cluijff niet in t voorste van april quam betalen dat hij Rentenier dan twee hondert en achthien gulden pretendeerden te voldoen voorts verclaarden de gemelde Pereboom en Corn[aerjaens dat de gemelde pieter voorsz[egde] Cluijff drie koeijen maij laast leden aen de voors[zegde] Rentenier heeft gelevert welcke koeijen sij deposanten op den 1e in de maij maand hebben besien ende deselve uijt last van hem v Cluijff
getackseert ____ de welcke alsdoen in gereden gelde no digh waren een somma van hondert ende ses en tachtig gulden alle geen sij deposanten voor redenen van wetenschap ____ de voorsz[egde] acte hebben hooren lesen en de koeijn getackseert presenteren t selve ist noo[t] en daar toe versocht sijnde elck voor soo veer hem t aengaat nader te affirmeren aldus gedaan inde herberch de Prins tot Avenhorn ter presentje van Cla[es] Jacobsz Domine en Willem Corn[elis] getuijgen van gel[oven] met mij notaris hier toe versocht datum als boven Pieter Jansen Pereboom
Maerten Vechtersen Corelus Aerijsen bij mij Claes Jacopsen Doemine doemine bij mij Wellem COrnelis J R Rijp not[ari]s
publ[iek] |