Op huijden den 2en november 1637 compareerden P[iete]r de Wit oude schout van Cralinge out LVIJ ende Huijbrecht Schepmoes coopman out XXVIIJ jaren ofte elcx van henl[ieden] daeron trent beijde pprters ende borgers deser voorsz[egde] stadt de welcke ten ernstigen versoucke inden instantie van Dirck Coop paerdecooper wonende in noort hollant te samen hier ieder van henl int bijsonder getuijcht ende gedeposeert hebben warachtich te sijn sulcx zij doen bij dese eerstelijck de voorn[oemde] P[iete]r de Wit dat hij ontrentvijf jaren geleden sonder den juijs ten dach van dien onthouden te hebben vanden req[uiran]t voor rek[ening]e
van Harman Messis paerdecomper vanwaert za[lige]r ged[] bethaelt heeft de somme van hondert g[u]l[den] ende dat selve oock aolsoo in zijn dep[osan]ten register bij hem doenter tijt op des selffs Harman Messens rek[ening]e is geannoteert ende alsnoch bij blijcte ende den voorn[oemde] Huijbrecht Schemoes dat hij inden jare 1633 mede sonder den juijsten dach onthouden te hebben aenden voorn[oemde] req[uiran]/te heeft gethaelt voor rek[ening]e als voren de somme van vijftenveertich g[u]l[den] die den voorn[oemde] Harman Messis van hem dep[osan]t deselve bethalinge met sijn eijgenhandt op sekere obl[igatie] bij den voorn[oemde]b Harman Messis geteijckent ende verleden op den 14e septemb[er] 1631
ter somme van 2050 g[u]l[den] te prouffijte van den voorn[oemde] req[uiran]t ende Jan Coop sijn broeder gestelt ende ge dorseirt heeft gelijck het selve bij deselve obb[ligatie] als noch is blijckende verclarende sijl[ieden] dep[osan]te te samen ende ieder van henl[ieden] int bijsonder als voren wijders dat zijlieden geene andere vordere ofte meerder bethalinge aenden voorn[oemde] req[uiran]/te ofte zijnen voorn[oemde] broeder voor rek[ening]e van den voorn[oemde] Harman Messis oijt gedaen hebben dan vorens bij haer verclarende eindi gendde etc[etra] pr[esen]terende etc[etra] consenterende etc[etra] alles sonder fraude aldus gedaen ende gepasseert ter p[rese]ntie van Melis Heijnsen mede paerdecoop ende Balthen Centende jonge clercq mijns notarij als
getuijgen z P A de Wit Huijbert Schepmoes 1637 Melijs Heijns B Vencentij Junius
1637 |