Op heden den 19 e jannuarij a[nn]o 1699 compareerden voor mij onderges[chreven]
not[ari]s residerende tot Grootebroeck en voor mij den getuijgen naergen[oem]t Robbert Jansz in huwelijck hebbende Aef Sijmons woonachtigh tot Hooghcarspel ter enere ende Maerten Jans geassisteert met haer moeder Meijnouw Herckes en oock voor soo veel het verder nodigh moghte sijn met mij not[ari]s weduwe wijlen Jan Maertsz die een soone was van gemelte Aef Sijmons mits gaders moeder van Maerten Jansz en Geert Jans geteelt bij opgemelte Jan Maertsz woonende tot Medemblick ter andere zijde welcke comparanten te kennen gaven hoe dat den voornoemde Jan Maertsz tot noch toe van sijn moeder Aef Sijmons niet is gecontenteert wegens sijn vaderlijke
erfportie al waeromme de voornoemde com paranten (ten requarde van desselfs voorseijden kinderen die in cas subject haer vader Jan Maertsz succederen) in qualite als boven bij desen bekennen diesaengaende formeel in absolute bij forma van uijtkoop gecon tracteert en over eengekomen te sijn en dat in voegen als volght namentlijck dat de boven genoemde kinderen van Jan Maertsz als representerende haer vader voor desselfs erfportie eens voor al sullen hebben en genie ten ijder een somma van tsestightachtigh carol[i] guld[en]
mits dat waer van aen Maertje Jans voorn[oem]t de portie van Geert Jans reets is voldaen edoch is wel gconditioneert dat Maerten
Jansz sijn portie niet eerder sal werden voldaen en gegeven voor en aleer Aef Sijmons voorn[oem]t sal overleden en gesturven sal sijn mits nochtans en indien den boedel van haer Aef Sijmons als dan soo veel sal kunnen uijtmaeken en anders inden van haer nagelatenschap voor soo veel als het met jaer tegenwoordige man een roedel is soo veel niet moghte inporteren soo sal als dan Maerten Jansz het te kort komende moete lijcen wijders is noch gedonditioneert dat Maerten Jansz daer boven noch sal hebben ses guld[en] tot een hemt rock met eenendertigh silveren knoopen daer toe iten eem silveren heftsmes t welck hem sal moeten gegeven en voldaen werden als jij achtien jaeren oudt sal sijn geworden
alt welcke voorsz[egd] is haer comparanten wel en duijdelijck voorgelesen en seijden hier mede ten allen tijden te sullen nemen volkomen contentement onder belofte van elckander over het voornoemde vader erffenisse
nooijt lastig te vallen t sij in rechten ofte daer buijten te meer om dat zijn compa ranten bekenden den staedt en inventaris van den boedel wel bewust te sijn renuntierende
als na rechten aldus gedaan ten huijse van Robbert Jansz in presentie van den procur[eu]r ( Jan Cramer en Claes Levenius als getuijgen die desen minute beneffens mij not[ari]s ende de comparanten hebben ondergetekent ten dage als boven
Robbbert Ijanszoon Maertien Jans Meijn Herckes J Kramer
C Loenius quod et ego affir me M[eester] Pluijm not[ari]s