24 SvLuijt | Op heden den 15 janu[ari] 1721 compa reerden voor mij M Pluijm bij den ed[ele] hove van Hollandt geadmitteert not[ari]s residerende tot Grootebroeck en voorde getuijgen naergen[oem]t Aef Jans weduwe wijlen Jan Herksz Velsen voor haer selven ter eenere en Hercks Jansz voor sigh selve Pieter Jansz voor sigh selven Dirk Jansz voor sigh selven * |
Geert Jans voor haer selven | Ijsbrandt Brantjes en Jan Cornelisz de Goede als wettige vooghde over Luijten Jansz en Jan Jansz Outger Buerman en Pieter
Volckerts als wettige vooghden over Trijntje Baerts dochter van Dingen Jans alle kin deren en erfgenamen van geseijde Jan Hercksz Velsen en over alle woonach tigh tot Grootebroeck en Hooghcarspel ter andere zijde en verklaerden ende mal kanderen wel overeengekomen te sijn over gaen de de laetste comparante haer vaders erffenissen en de aenbedelinge van dien x |
als namentlijck | ______ dat Hercke Jans voor sijn vaders erffenisse sal hebben een stuck zaed landt gelegen achter Grootebroeck op de klooster sluijsloot groot ontrent 110 roeden gemeen met sijn broeder Dirck Jansz item een stuck zaedlandt gelegen in de banne als boven groot ontrent 100 r[oe]d[en]
genaemt het daar landt leggende op de Nieuwsloot belent Jan Steijpelsz ten zuijden item een stuck zaedlandt gelegen als boven beoosten de nieuwe sloot belent Jan Kosjer ten zuijden groot ontrent 93 r[oeden] item een stuck zaed landt gelegen als boven op de niewe sloot groot 70 roed[en] belent ten westen Freek Pietersz item voor twee hondert guld[en] uijt de koeije volgens taxatie
|
en dat | Pieter Jansz tot sijn vaeders goedt sal hebben eerste een stuck zaed landt gelegen in de voorn[oemde] banne op de Hoogesluijsloot groot ontrent 100 r[oeden] gemeen met Outjer Buerman item een stuck zaedland gelegen als boven op de Klampsloot groot 30 roed[en] belent ten noorden Jan Gerritsz
Buijsman item een stuckzaed landt gelegen op de lange deels sloot groot 70 roed[en] belent Jacob Schulp ten noorden item een stuck zaedlandt gelegen bewesten de lange deelesloot groot 50 roede belent Jan Simonsz Storn ten oosten en dat Dirck Jansz tot sijn vaeders g__ sal hebben een stuck zaedlandt gelegen op de Klooster sluijsloot met Herck Jansz gemeen groot 80 roed[en] item een twee stuckzaed landt gele gen achter Lutjebroeck op de Broecker sloot groot te samen 160 roed[en] belent Jan Schoen ter zuijden item een koe van t sestigh gulden de welcke hij bekende al ontfangen te hebben endat Geert Jans sal[iger] tot haer vaeders goed hebben een stuck zaedlandt gelegen achter Groot broeck op de Hoogesluijsloot groot 140 roed[en]
genaemt het zuijderste niewelandt belent ten noorde Gerrit aJansz Buijsman en dat de vooghden over Luijtje en Jan Jansz voor de selve sullen hebben tot haer vaeders goedt te wegen voor Luijtejn Jansz item een stuck zaedlandt gelegen in de banne voorn[oem]t over h[et] noorder voerdt groot 80 roed[en] gemeen met Herme Pietersz item een stuck zaedlangt groot 140 roed[en] gelegen op de Hooge sluijsloot over de Cadijck belent ten zuijden Jan Gerrits Buijsman item der somm[a] van honderdte en vijftigh gu[kden] twelck hem van de moeder sal moete volgen als hij bij haer van daer gaet en voor Jan Jansz een stuck zaed landt groot 80 roed[en]
gelegen gemeen met Luijten Jansz item der somma van twee honderdt guld[en] welcke somma
mede onder de moeder sal blijven soo lange sij leeft de vooghden over Trijntje Baers ___ |
| t selve kindt hebbe bekenende voor t selve kindtsgroot vaders erffenische voldaen te sijn met het gunt haer bebleken isdat voor het selve kindts moeders schulden uijt desen boedel betaelt
te sijn is waer tegens Aef Jans de eerste comparante sal hebben en houden al het gunt dat voorts in er bij der boedel van haer en haer overleden man Jan Hercksz Velsen behoordt ofte soude mogen behooren niets uijtgesondert al t welcke voorsz[egd] is de comparanten wel voorgelesen en seijden alsoo voor deijlinge en scheijdinge van vaeders erffe nisse wel met gemoede overeengekomen
te sijn met belofte om sigh hier mede ten allen tijden genoegh te houden en dat onder verbandt al nae rechten te meer om dat sij bekenden genoegaeme openin ge van den selven boedel gehadt te hebben aldus gedaen ten huijse van Aef Jans in presentie van Luijtje Biersteker en Jan Bruijgom als getuijgen die desen beneffens mij not[ari]s en de comparante hebben gete kent in dato als boven
|