H Kluppel | Op huijden den 27 e desember a[nn]o 1699 compareer
de voor mij Jan Corn[elisz] verdwaald openbaere nota ris bij den ed[ele] hove van Hollandt geadmitteert tot Grootebroeck residerende present de getuijgen na genoemt den eersame Claas Corn[elis] voor een gerechte sevende paert Outger Corn[elisz] mede voor gerechte sevende part Jacob Corn[elisz] mede voor een sevende part Maerten Corn[elisz] mede voor een sevende part Jacob Jansz Eecken als vader en vooght van Anna Jacobsz verweckt uijt Meijnuw Corn[elis] voor een 7 part Jan Tijsz als getrout hebbende Hiltjen Corn[elis] voor een 7 part en Jan Corn[elisz] |
mede voor een 7 part | alle kinderen en erfgenamen van Corn[elis] Out gersz Knecht zal[iger] ende bekende zij compa
ranten in min en vruntschap over een gekomen en veraccordeert te zijn nopende de schiftingescheijding ende deijlinge van de boedel en goederen nagelaten |
compareerde voor mij onder geschteven not[aris] Claas Corn[elisz], Outjer Corn[elisz] en Jacob Eecken de welcke verclaerde de uijtkeeringe in desen gemelt tot aflossinge van de lasten van geschifte boeder ter zomme van achthondert en vijftigh gul[den] alwas geschiet vertoonende aen mij not[aris] de brie ven daar mede afgelost actum den 29 e desember a[nn]o 1699 C Verdwaald not[ari]s publ[iek] 1699
| bij de voorn[oemde[ Corn[elis] Outgersz Knecht en dat op conditien als volght te weten dat de voorn[oemde] Claas Corn[elisz] voor zijn gedeelte sal hebben een stuck saadlandt groot omtrent 100 roeden ge naemt Sipkes gelegen in de banne van Lutje broeck tusschen de Horn en de huijse de ka mer daar de voorn[oemde] Corn[elis] Outgersz Knecht in is overleden staende in de Horn tot Lutjebroeck een stuckje saadlandt genaemt de Gouwen bergh gelegen in de voorsz[egde] banne over de nije dijck met een bed en peul met het riet dat bij het huijs de voorsz[egde] kamer leijt mits dat deselve daar op aan de gemene boedel sal moeten uijkeeren een zomma van drie hondert en sestigh guldens
ende sal de voorn[oemde] Outgers Corn[elis] hebben het westerff calasijke groot omtrent 70 roeden met noch een acker saadlandt groot 66 roeden genaemt het kleijne calasijke beijde gelegen inde voorsz[egde] |
| banne ban Lutjebroeckbenoorden de tusschen de Horn mits dat deselve daar op sal moeten uijt keeren aen de gemelte boedel een zomma van twee hondert en tien guldens en sal Jan Tijsz in voorsz[egde] qualite hebben en houden een acker saadlandt gelegen over tochte in de banne van Groote broeck groot omtrent 96 roeden mits dat deselve aen Jacob Corn[elisz] zal uijtkeeren een zomme van een hondert en vijftigh guldens op de twee eerstekomende knolle tijde telckeens de gerechte helfte welcke hondert en vijf
tigh guldens de voorn[oemde] Jacob Corn[elisz] voor zijn vaders erf zal hebben en sal Maerten Corn[elisz] voor zijn part hebben een stuck saadlant |
gelegen | bij de Eede achter Lutjebroek groot omtrent 70 roeden en sal de voorsz[egde] Jacob Jansz Eecken voor zijn voorn[oemde] dochter hebben het Sijtje groot omtrent 56 roeden gelgen beoosten de Horn in de voorsz[egde] banne ende sal de voorn[oemde] Jan Corn[elisz] hebben eerst een stuck saadlandt genaemt de groot Calesij groot omtrent 113 roeden gelegen benoorden de voorsz[egde] Horn van Lutjebroek met noch een stuck saadlandt van gelijcke groote |
# des dat een ijeder zijn aen gedeelde geode ren met de on
costen die ver schenen zijn sal moeten hebben soo van verpon[ding] als in lantschot | gelgen in de selve banne besuijden de nije weel mits dat deselve daar op aan de gemeene boedel sal uijtkeeren een zomme van twee hondert en tachtigh car[oli] guldens # met welcke schiftinge scheijdinge ende deijlinge pertij en verclaerden haer ten vollen te vergenoe gen belovende maelkander het effect van dien te doen hebben en genieten belovende mael kander het effect van dien te doen hebben en genieten zonder daer tegens te doen of |
| laeten geschieden in rechten noch daar buijten renuntieerende tot dien eijnde alle behulpund delen van recht haer eenigh sints voor dee
ligh zijnde order verbant van haere pers soonen en goederen niets ter werelt uijtge sondert submitterende dien ten bewanck en executie van allen rechten en rechter ren sonder bedroch aldus gepasseert tot Luijt[je]broeck voorsz[egd] tersterf huijse van de voorn[oemde] Corn[elis] Outgersz Knecht in presentie van Germont Pietersz en Dirck Sijmsz als getuijgen van geloof hier toe versocht die de minuijte deses beneffens de comparan ten en mij notaris hebben getekent op dato als voren Claes Corneliszoon Outjer Cornelisz Jacob Cornelis Knect dit merck x bij de voorn[oemde] Jacob Eecken selfs gestelt Maerten Cornelisz Jan Cornelisz |
dit g | merck V bij Dijrck Sijmsz selfs estelt Garmen Pietersz qua attestor             J Verdwaald            not[ari]s publ[iek 1699 |