J Benningbroeck | Op den derden April 1731 com pareerden voor mij Muis Dool open
baar notaris woonende te Abbekerk in presen tie van de ondergen[oemde] getuijgen Aris Pietersz woonende te Venhuijsen Claes Cornelisz Mosk woninde te Twisk Poulus Pietersz woonen de op de Buurt te Midwout Simon Arisz ende Reijer Doets beijde uijt de Beemster wettige voogden over Pieter Pietersz ende sijn suster Niesje Pieters mede woonende bij haar broeder Poulus Pietersz op de Buurt alle kinderen en erfgenamen en erfgenamen van Pieter Tamisz ende Anna Aris beijde op dvoorsz[egde]Buurt overleden welke comparanten verklaarden na overweging van den staet en inventaris in dato den 12 januarij 1731 voor mij notaris en getuijgen gepasseert onderling met malkanderen te
hebben gedeelt ende gescheijden den boedel en goedern bij hare ouders d voorsz[egde] PieterTamis Pietersz ende Anna Arissz na gelaten onwederroepelijk in deser voegen dat de eerste comparant Aris Pieters in vollen eigendom sal hebben ende genieten een stucke wijdtlant gelegen in d beemster genaemt het hoogelant groot een morgen drie hondert ses en vijftig roeden belent Pieter Pee reboom ten oosten m[eeste]r Pieter ten weste item een stuck weijtlant mede gelegen in de Beemster genaemt als voren groot een morgen vier honderd roeden belent Sijmon Claesz ten zuijden Trijntje Pietersz ten noorden Item de een vierde paert in de Beetsckoogs gele gen onder Scharwout groot int geheel vier
morgen 243 roeden belent Pieter van der Neuvel ten oosten Claes Pasmoij ten westen | |
| de tweede comparant Claes Corn[elisz] Mosk sal in vollen eijgendom genieten Een stucke weijtlant gelegen in de Beemster genaemt het Portellant groot twee morgen belent Jan Akerlaken ten oosten en ten westen Item een derde paert van een jaers lijfrente van een capitael van vierhondert gulden staende ten lijve van Neeltje ZIjmonsz en Aris Hendriksz op t comptoir van Hoorn item een negendesesdein twee en dertigste paert vant het schip gevoert bij Jan Ruijter woonende te Twisk
Item een sesdenegende in een vier en t sestigste paert van het schip gevoert bij Cornelis Theun van Edam item een derde paert in driehondert gulden obligatie staende ten laste van Jacob Smal woonende op d Beets item een derde paert in een hondert gulden obligatie ten laste van d wed[uw]e Gerbrig woonende tot Scharwout aan d Hoogedijk item een derde paert in een hondert en vijftig gulden obligatie ten laste van Sijmon Lakeman in d Beemster De derde comparant Poulus Pietersz mits gaders d voors[zegde] voogden over de minderja rige kinder Pieter Pieters ende sijn suster Niesje Pietersz sullen te samen in vollen eijgendom hebben en genieten een boerenhuijs en erf staende op d Buurt
te Midwoud belent Maertje Broers ten westen Jacob Vlaer ten oosten item twee en een half morgen graslant daer agter gelegen belent Aris Kooning ten oosten Dirk Dirkstael ten westen | |
| item een stucke weijdlant gen[aam]t Ducknodt groot seven honder vijf en twintig roeden belent d groote weijt ten weste de kerk van Midwout ten oosten Item een acker zaedlant groot een hondert seventienroeden belent Willem Gerrits als bruijer ten westen d thuijn ten oosten item een stucke weijtlant gelegen onder Benningbroek genaemt t Langelant groot vijf morgen belent Tamis Corn[elis] ten Oosten deselve als bruijker ten westen item een stucke lant genaemt de Ruijter
mede gelegen onder Benningbroek groot vier morgen belent t Middelmient ten oosten t Langelant ten westen Item een stucke lant gelegen in de Beets Coog genaemt t Oommis Lantje groot een morgen 238 roeden belent d erve van Marij Jansz ten Oosten de erve van SIjvert Thijsz ten Westen Item alle de koeijen paerden schapen werk varkens ofte ander vee t welk op dato in t voors[zegde] sterfhuijs sijn bevonden mitsgaders al het boer en bouw gereetschap wijders hebben d comparanten onderling verdeelt alle den inboel en huijsraet als mede verreekent ende vereffent alle de in en uijtschulden van den voorn[oemde] boedel ende ijder heeft het zijne genooten ende naa sig genoomen | |
|
met welke scheijdinge en deelinge de com paranten seijden geen verder regt van eijgendom op ijders aandeel te hebben ofte behouden ende beloofden malkanderen elk het sijne rustig en vredig te laten genieten doende derhalven afstant van alle sodanige behulpmiddelen die tot in breu ke deses soude mogen werden aangewent sonder verbant als na regten Aldus opregt verleden en voltrocken ten overstaen van Corn[elis] Holsteijn ende Albert Maertenz beijde van Twiskalsgetuijgen des ten oirkonde geteekent Aris Pietersen Klaas Mosch Poulis Pieterse Sijmen Arisz Doets Reijer Doets Cornels Holstin
Albert Maertz MDool not[ari]s | |