sis litt B fol 33 volght fol[io] 99 | Ick Joachim Rendorp heere van Marquette etc etc doe kont allen luijden dat wij behoudens ons ende een jegenlijcx regt verlijt ende verleent hebben verleijen en verleenen bij desen onse brieve Lijsbet Jans Hogewerf wonende tot Heemskerck een stuckelants leggende inde banne van Heemskerck genaamt goodshuijsbussche soo groot alsmen dat vanden huijse ende heerlijckheijt van Marquette te leen te houden plagh ende is belent ten oosten Cuijpersven aant suijt en westen de schou watering ten noorden Pieter Cornelisz als aande voor noemde Lijsbet Jans Hogewerff aangecomen bij doode ende
overlijden van wijlenJan Lourisz Hogewerff haar vader sal[ige]r te houden van ons ende onse nacomelingen heere vrouwe van de huijse en heerlijckheijt van Marquette tot een onversterffelijck erffleen den jonger man voor het ouder wijff daar sij beijde even na sijn te verheergewaden als verschijnt met een jaar renten ende voor de voor noemde Lijsbet Jans Hogewerff heeft ons hulde eedt ende manschap gedaan Louris Decker en dat in handen van Adriaen van Coevenhoven als stadhouder van onsen huijse ende heerlijckheijt van Marquette daar bij aan ende over waeren als onen leenmannen Teunis Mic hielsz en Jan Lourisz Backer ten oirconde dese met onsen zegels bevestigt ende bij onsen stadhouder onder teijckent op onsen huijse van Marquette den 9en april
a[nn]o 1717 A V Coevenhoven | |