| Dwerswech boeven naest gelant lant der cap[it]ellen int Goeije ende beneden die heere[n] van den Duijtschen huijse voirsz[egd] t houden van ons ende van onsen nacomelingen Anthonius voirsz[egd] ende sijnen nacomelingen tot een[en] onversterff[elijk] e
erfleene ende te verheergewaden alst verschijnt mijt een pont swarten geteekent voer vijffen veertich stuivers ende alsoe voert erfflick beheltlick ons en eenen ijegelicken sijns rechts bij manen Ffredrick van Meerloe, Andrus Koevoet ende Georgen Ludolph opten XX en dach in meije anno XV c XXXVIIJ |