102

Jan Hoogewerf van Heemskerk verleijd
de geregte helfte en noch daar toe een
1/4 van een stuk land geheeten godtshuijs
bosschee groot in t geheel 3 maaden zo
als dat met sijn gegroeijen en aanwas in den
banne van Heemskerk gelegen is agter den
huijse van Marquette belend hebbende aen
t o[osten] de wed[uw]] van Jan Pieters aen t noorden
m[eeste]r Maartens godshuijs bossschee aan z[uiden] kuij
pers ven en aan t w[esten] 1/4 ter leen gehouden van den
heer van Marquette groot in t geheel 3 maden
 

fol[io] 65 -
 

Wij Jean Duetz van Assendelft vrij heer van^{folij 65}
Assendelft en Assenburgh heere van Heemskerck hooghdorp Noortdorp en
Reewijck etc etc. doen kondt eenen ijgelijk dat wij dooor onsen lieve getrouwen
Jean Roos onsen stadt houder ende register meester van onsen leenen
Lijsbet Jans Hogewerf gewoont hebbende tot Heemskerck dewecke door
doode en overlijden van haer vaader Jan Lourisse Hogewerf open aen
gekooomen als regte leenvolger de geregte helft en nogh daer toe een
vierendeel van een stucke landt geheeten godtshuijsbossche sulx
als dat met sijn opgroeijen ende aenwas in den banne van Heemskerk
agter den huijse van Marquette geleegen is belent hebben aan t oost de
wed[uw]e van Jan Pietersz aan t noord m[eeste]r Maartens godtshuijs bossche
aent suijden Cuijpers Ven aen t weste die gemeene watteringh van
welcke voorsz[egde] landt t vierde vierendeel te leen gehouden wordt van
den heere van Marquette groot int geheel drie maade te houde
van ons ende onse nacomelinge vrij heere en vrij vrouwe van
Assendelft Lijsbet Jansz Hoogewerf voors[zeg]t ende haars nacomelinge
tot een onversterflijk erfleen te verheergewade als t verscheijnt
met een roode sperwer of met ses hollantse grooten daer voor
vollegens en naerluijt des eerste opdragte ende vermits de voorn[oemde]
Lijsbet Jans is komen te overlijden ende dien vollegens de voors[egde]
helfte en een vierde in t voorn[oemde] lant gotshuijsbusscge is opgesturven
ende aengekomen Jan Hogewerf wonende tot Heemskerk sooist
dat wij Jean Duetz vrijheere voorn[oem]t door onsen gemelte stadthouder
en register m[eete]rs van onse leenen onsen een uijgelijk sijn regts
verleijt ende verleent hebben verlijen en verleenen mits deesen
onsen brieven den voorn[oemde] Jan Hogewerf wonende tot Heemskerk
met 1/2 en 1/4 inde voors[zegde] drie mande lant genaemt godtshuijs
bossche en belent is als vooren is geseijt te houden voor ons ende
onse nacomelinge vrij heere ende vrij vrouwe van Assendelft
tot een onversterflijk erfleen te verheergewade als t verscheijnt
met een roode sperwer off met ses Hollantsze grooten daer voor
vollegens en naa t luijt der eerste opdragte ende hier op soo heeft
om aen handen van onsen stadt houder voorn[oem]t de voorn[oemde] Jan
Hogewerff hulde eedt ende manschap gedaen als t behoort hier
hebben bij aen ende over geweest de h[ee]^r Jaen van Coevenhoven leen
man van t huijs Polanen en Corn[elis] Groenlant Leenman van t
huijs Marquit in kennisse der waerheijt hebben wij deese brief
met onsen uijt hangende zeegel bevestigt den 22 junij 1723
is gebleecken door schout en
scheepenen tot Heemskerck op
niet getaxeert te sijn bij acte
van taxatie der halve geen
XX^en penn[ingen] betaelt

52