Huijden desen VIIJ november a[nn]o XVJc negen ende dartich compareerde voor Aert Jansen van Reijneveltshorn en[de] Willem Hijgens van der Geer weesm[eeste]rn de stede
Woerden Claes Jansz Oijevaer burger deser stede dewelcke met goetvinden en[de] consent van Joris Dircksz oom ende bloetvoocht van s moeders sijde van t voorsz[egde] weeskint t selve sijn kint tot sijn moeders erffenis en[de] besterfeniss bewesen heeft gelijck hij bewijst bij desen de somma van ses geuldens tot XL grooten t stuck beloovende voor de haerl[ieden] vruchten en[de] proffijten der selver bewesene pen[ningen] het voorsz[egde] sijn kint op te voeden en[de] te onderhouden in eten drincken en[de] cleedinge van linne wolle hoosen schoenen t selve te laten leeren lesen en[de] schrijven mitsg[aders] een ambacht waer mede t voorsz[egde] kint tot sijn mondige jaren geraeckt wesende sich selven sall cunnen geraeckt wesende
huijwel[ijk] state comen[de] eerlijcke uijtsettinge te doen naer sijns comp[aran]t boedels gelegentheijt verwiste hij comp[aran]t de voorsz[egde] bewesene pen[ningen] opvoedinge ende uijtsettinge general[ijk] op alle sijne goederen roeren[de] ende onroeren[de] hebbende en[de] te vercrijgene geene ter werelt uijtbesondert stellende de selvige daer voor ter executie van allen rechten en[de] gerechteren sonder list in oirconde bij de voorsz[egde] weesm[eeste]rn geteeckent ten versz[egde] dage |