148

. . . .

d[oct]^or Gerrit Bijwaert voor sigh selve voor
een sesde part ende uijt kragte van seekere proc[urati]^e
gepass[eer]^t binnen Alkmaer voor den not[ari]s Adriaen
Blaumolen en seeckere getuijgen den 15^e maij 1687
bij d[omin]^us Jacobus Schagen predicant tot Delft
voor hem zelve voor twee sesde parten mitsgrs Jacob
noch uijt kragte van de selve proc[urati]^e van de selve
d[omin]^us Jacobus Schagen ende Jsbrant Kunst bijde
testamentaire voogden over de onmond[ige] kind[ere]ⁿ
van zal[ige]^r Aagie Jansz geproc[reeer]^t bij de selve Ijsbrant
Kunst voor twee sesde parten mitsg[ade]rs Jacob Jacobsz
Wringh als last en proc[urati]^e hebbende van d[omin]^us Jacobus
Kunst predicant Smirna gepass[eer]^t binnen dese stadt
voor den voorn[oemde] not[ari]s Blauwmolen en getuijgen in dato
den 26^e maij 1689 (bijde ten desen vertoont voor t laeste
sesde part te samen erfgen[amen] van Simon Jansz Oijevaer _verte
vercopen aen Pieter Claesz Berrien een huijs en erve en een
camer daer agter staende ne leggende binnen dese
stat aen de w[est]z[ijde] aan t g[root] nieulant belnt met Claes Smit
ten suijden en de steegh ten noordne met sood[]^e vrij en
onvrijheden als in de oude quijtscheldinge voorts dat
de back put en pomp gemeen sullen blijven aen t huijs en
camer vers[chreven] aan welcke vercoop[penning]^e etc[etra] belovende etc[etra] sedert

cooppen[ingen] f345
2d 12 t

der eijgendom van Oijevaer vers[chreven] onder en nopende etc[etra]
transp[or]^ten etc[etra] besegelt en in dato den 12 julij 1675 met etc[etra]

     schepenen uts[upra den 22 maij 1690