den e[erbare] Adriaen Cornelisz Seven
huijsen out schepen raet ende
weesmeester deser stede ende
m[eeste]^r Adriaen Sevenhuijsen als
geordonneerde voochden van de
nagelaten kinderen van s[aliger] Adriaen
Maertsz Bijman ende Aeltge Jans
d[ochte]^r beijde voerleden ende bekende
met voorweeten ende welgevallen
mitsgaders ten oversteaen van de heeren
weesmm[eeste]ren deser stadt vercost te
hebben aen Jan Sijmonsz Oijevaer
poorter deser stede het huijs ende
erve hier nagenoemt ende vermogens
de approbatie ende authorisatie
van desen e[dele] gerechte in dato den
XVJ^e maij lestleden ( ons schepenen
vertoont) wettelijcken tot een vrij
eijgen opgedragen ende getransport[eer]^t
te hebben sulcx sij doen bij desen aen ende
tot behoef van de voorn[oemde] Jan Sijmonsz
Oijevaer een huijs ende erff
staende ende gelegen binnen deser
stadt aende suijt sijde van t dron
ckenoort belent met d erfgenaemen
 

138

van Sijbrant Aldertsz ten oosten ende de
wed[uw]^e van Dirck Jansz Coeckebacker
ten westen met de belastinge van
XVIJ st[uivers] sjaers toe comende het name
gasthuijs binnen dese stadt voorts met
alsulcke conditien van vrijheden ende
servituijten als de brieff van decreet
hier naer genoemt mitsg[ade]rs seeckere
acte van accoort opgerecht tuschen
Jan Philips eertijts eijgenaer van
dit huijs ende de voorn[oemde] Dirck Jansz
Coeckebacker op den XIIIJ decemb[er]
1627 mede brengen daer toe de comp[aran]ten
haer refereren
de comp[aran]ten beloven t voors[chreven] huijs
ende erff te vrijen ende te waren
van alle lasten ende beswaernissen
daer mede t selve boven de voors[chreven]
belastinge geduijrende ende sedert
de eijgendom van de voorn[oemde] Bijman
ende Aeltge Jans soude mogen
belast sijndaer vooren verbindende
de personen ende goederen van de voors[chreven]
kinderen etc[etra] transporterende
nopende de vordere waernisse den
cooper de voors[chreven] brief van willich
 

decreet bij de voorn[oemde] Adriaen
Maertsz daer af vercregen van
dato den 30^e julij 1654 ende de gemelte
acte van accoort tuschen Jan
Philips ende Dick Jansz gepasseert
den 14^e december 1627
de cooppenn[ingen] 5030-0-0 vrijgelt te
betalen op ses maijdagen daer van
maij 1656 de eerste is geweest
ende de andere verschijnen maij 1657,
1658, 1659, 1606 ende 1161 telckens
een seste paert na luijt de brieven
gemaect ende besegelt bij schepenen
Steenhuijsen et van der Graef den
30^e maij 1656

. . . .