Notarieel 321 / 34 Alkmaar pdf 16-03-2024 pag. 1

in abs[entie[erbare]
K Seullijn
1685

Inventaris van de

goederen nagelaten
bij Sijmon Jansz
Oijevaar
za[liger] in sijn
leven wonende tot
Alckmaar op droncken
noor volgen het aan
geven van dom[in]e
Jacobus Schaagen
predicant tot delft
Ijsbrant kunst als
vader ende voocht
van zijn kinderne ge
procreert bij za[liger] Aachje
Jans Oijevaar
ende Jacobus
Kunst
mitsgaders
  

doc[to]r Gerridt Bijwaart
gesamentlijcke erfge
namen van de voorn[oemde]
Oijevaar soo ende
zulcx zij luijden in
en buijten het sterf
huijs hebben bevon
den beginnende
den XXIIIJ april
ende eijndigende
den XXVIJen april
des jaars XVJc
vijfentachtigh

  
eerst onroerende
          goederen
  

een huijs ende erff
zijnde een dubbelt huijs
staande ende leggende
binnen Alckmaar op
drocnken noord daar de
Oijevaar uijt hangt
belent Trijn Claas ten
oosten ende Lieve Klock
ten westen daar van
twee brieven vna quijt
scheldinge zijn een in
dato den 12en maij 1633
ende een van dato den
23e maij a[nn]o 1669 item
genombert 1 en 2
  

een huijs ende erff
staande en leggende
op die noord zijd van de
laadt achter t voors[chreven]
huijs belent het kosters
huijs ten westen ende
die stadts omroeper
ten oosten daar van
de brieff van quijtschel
ding is dato den XJen
junij 1633
no 3

een huijs ende erff
staande ende leggende
  

aende westkant vant
nieuwelandt genaamt
de boom des levens be
lent met
ten noorden ende
                     ten
zuijden de brieff van
quijtschelding is voor
schepenen van Alck
maar gepasseert
in dato den 15e novem
ber a[nn]o 1650
staat
no 4

een huijsje staande
in Thijs de Boerssteegh
  

belent Thijs Jansz
ten noorden ende Claas
ofte Pieter Nelle
het vis wijff ten
zuijden de quijtschel
dingh is met voor
handen geweest

item de groote schuur
auschers schuer de koe
stal en de leerkamer
staand int nieuwe
land naast Thijs de
Boers steegh daar in
de loijerij met de leer
touwerij en t gunt
  

daar toe van nooden
ende daar aan depen
deert van van drie
brieven ofte quijtschel
dinge zijn een voor
schepenen van Alckmaar
gepasseert in dat den
10e maij en een den 11e
maij 1o 1639
ende
een in dato den 13e
junij 1676

  

noch een loijerij ge
naamt de Kaap leg
gendeop de baangracht int nieuwelandt
achter de luijterse
kerck aan de vesting
  

de brieff van quijtschel
dingh is voor schepenen
van Alckmaar ge
passeert den 22e junij
a[nn]o 1654

de voors[chreven] loijerijen
met cuijpen ende
huijden memorij

de erfgenamen hebben
den 26e april gehouden van
eenige huijden bedraagt
volgens de koopzeel de
som van negenentwintgh
  

hier van aan gereet
gelt ontfangen en
inde gemenekas
vande boel ge
bracht de somma
van f 1229-18-0
de resterende penningen

hondert drie en vijftigh
gulden seventien stuijv[ers]
                    dus uijtetogen

f 2953-171-

opten 3 sept[ember] i nrekening verantwoort
ter somma van f 1728-10-

            volght renteb[rieven]
                        etc[etra]

een bezegelde rente
brieff van drie hon
dert vijftigh gulden
capitaal ten laste
van eenen Cornelis
Jansz Schoenmaker
tot
Schoorl ten behoeve
van Jan Sijmonsz Oijevaar
gepasseert gemaackt
tot schoorl voor schepenen
aldaar in dato den 27e april
168 a[nn]o 1665 dus
  

f 350-0-0
  

een gedruckte schult
kenningh in houdende

twee duijsent vijff
hondert gulden capit[aal]
als horiderende in comp
agnie aande rinmoolen
staande binnen Alck
maar bij de boompoort
geteijckent bij Maarten
Bijman, Claas Schuijt

ende Willim Jansz
Wage
als regenten van
de selve rinmoolen
in dato den 21e julij
1683
         dus uijtgetogen
  

f 2500-0-
  

                volges het gelt inde
                      boel bevonden

462 1/2 silveren ducatons

dese en volgende
ses posten in de
gemene haer bij
liquidatie
verantwoort

het stuck tot drie
entsetigh stuijvers
bedraaght viertienhon
dert ses en vijftigh gul[den]
seventien stuijv[ers] acht p[enningen]
                            dus

noch verscheijden speccie

f 1456-17-8

  

van gelt ter somma
van acht en tnegentgh
gulden negen stuijvers
ses penn[ingen] dus hier
uijt getogen duto
  

f    98-9-6
  

een en twintigh stuckx
ijder tot acht en twintigh
stuijv[ers] bedraaght negen
en twintig gulden ne
gen stuijvers dus hier

noch 16 a drie guldens

f    29-8-

  

comt achtien vier
tigh gudlen dus
hier uijt getogen
noch 4 3/4 a twee gul[den

f    48-0-

  

tien stuijvers het
stuck bedraaght
elf gulden seventien
stuijvers acht penn[ingen]
  

f    11-17-8
  

acht en twintigh gul[den]
aan schellingen en vier
stuijvers dus uijtgetogen

laastelijck noch acht

f    28-4-0

  

entachtigh werp dubbelde
stuijvers dat is vier
en twintitgh gulden
dus hier dito

                        volgt nu de meublia

f    44-0-0

  

                        eerst inde groote boven
                        kamer
een kas en daarin
in bevonden als volgt

twee zilveren groote sout
  

vaaten

twee dito wat kleijnder

vijftien dito lepels

    een degen met zilver
    gevest ende scheed

een zilveren heft mes

twee parlemoer heften
messe met zilvre ringen

een silveren vorck

een groot broodt mes

noch twee kleijne mesjes

een zilveren zigmeth en
dito kettingtje

een kooperen bril huijsje
      met een zilveren bril

            volgt nu het linne in de kas
  

vier en dartigh stucx
soo hemden als laakens

dartien sloopen z

twaalf neusdoecken

twee entsestigh zervetten

vijff tafellakens

twee wittte hemtrocken

drie witte broecken

een with schutters wam
                bus

eeijszack

paar hant schoenen

    een lakens wambus

een dtio grof graijn

twee rouw mantels
  

een rock met zilvere
knoopen en broeck

een swart lakense ___rock

twee paar zijde kouse

een grof gruijne rock

een oude slechte rock

eenige oude kleeren

een swart lakensebroeck

een swart hoodt

noch een zwart met een
          dito grouw

                  buijten de zelve kas
                  en in dito kamer

op de kas en om de want
negen stuckx porceleijn

ses klapmutsjes eenig kopjes

delfs porxeleijn
  

een groote pars

een dito kleijnder

een treck tafel

een kist

twee schlderijen zeetjes

een portret

een geschilderde koe

een lantschapje

een slecht schilderijtje

een groote roemer staande
        in een doos

t glas van Jan Sijmonsz Rol

lantaaren
  

een groote bijbel met
        kooperen slooten

drie stoelen

een reijs rock

drie dekens op een bedstede

twee oirkussens

een peuluw met een
        bedt

een oudt bedde kleedt

een groen spreedt

een kleijn tafelkleetje

een groen behangsel

drie stoelen

een stuck bou
sel goedt
  

                  volgen de goederen die
                  zijn op de voorkamer

een bed met een peul

twee hooft kussens

een bed kleedt

twee deeckens

drie schilderijen

een spiegel

een blauw kistje

drie stoeltjes

                  op de solder kamer

twee koperen kanontjes
een twee asuijten
  

een rooster

een zalm pan

twee blaackers

twee doofpotten decksels

een kooperen kan ende
      asch schep

een kooperen lamp

een blicken lamp

                  int voorhuijs

twaalff porcelijne
        boterschutteltjes

tien schilderijtjes zoo
      groot als kleijne

ses pistoolen groot als kleijn

een waack pieckje
  

een hauwer

een houw deken

een evenaar

                  int binnenhuijs

een groen behangsel

een groen schoorsteen kleet

een bed en peul

een oirkussen

sese porseleijne schuttelen

viertien boter schuttels

een porseleijen fles met

    silver beslagh
  

achtien porceleijne koppe
        groot als klijn

twee schilderijen van de
egmonden met vergulden
      lijste

twee groote schilderijen

noch een dito

twee geschilderde blom
        potten

twee schilderijen weijd tassen

een dit van doctor Florisz

een spiegel

een dit0 van t hangje

een dito sparreboom

een dito vis
  

vier achtkante bortjes

                  int zaaltje

tien acht kante bortjes

viertien stuckx soo schut
teltjes als committjes delfs
        porceleijn

viertien dito copjes

een kleijn spiegeltje

een stuck tafel met
     een groen decksel

vijftien witte schaale
        soo groot als kleijn

vier schutels

een dito met een wapen
  

ses tinne schuttels

twee witte commitjes

een peper doosje

een groote coperen ketel

een eijken bonnetje

een kapstockje

een prentje

een zecreet koffetje

noch een kleijn achtkantje
      bortje

              volght de achterkeucken
  

een reck

ses schuttels met vijff schalen
      mit voorsp rack

voor de mantel en voor
de bttelrij kamer dartien
        schutteltjes

noch op dito mantel en voor dito kamer
7 klapmutsjes en acht kopjes

in noch ene rack ses schalen
ende 4 kommen

een kaars laadt

vier schalen in de botelrij

een olij poth

een groen schoorsteenckleedt

een groen spreetje

een tafel schijff

een achterkant laij
  

een blicke sla emmer

een dito ember

een blicke waterbackje

een kom on d handen t wasse

een kooperen ketel

een bettelse

een glase kasje met glasen
        ende roemers

              in de gelderij

een schersbort

een kleerplanck

een kleerbackje

een schenck bortje
  

eenige aarden tiljoren

twee gaaten ketielen

twee houwen backen

een coperen viertest

een kamer beesem

een rager

  int comptoir

een bed en peul

twee hooftkussens

drie dekens

een bedde kleedt

een streept gordijn

achtien stoelen
  

thien stoelkussen

            volght nu het gene in
                    schultboecken openstaan

        eerstelijck int groot
                boeck

den 13e novemb[er]
1685
op rek[ening] ; 56-14-0
rest volgens t groot
boeck 29-7-0

folio 7 recte Dirck Arisz de
Jongh
tot Winckel -

Folio 9 recto Jan Dammis

f 103-8-8

  

         tot Petten

folio 12 recto Jan Pietersz

dese post met
49-12- betaalt te
hebben bij de voogden en erfgenamen
quijtgescholden

op den Burgh tot Texel
        noto de selve opten 6 en december
                  1676
daer op betaalt
                            f 37-6-0 folio 11

Folio 123 recto Cornelis Jansz

f 125-0-8

Huijsduijnen
  

f 51-9-2

nota quedscheld

folio 13 verso Caas Reijers
zijdewindt 106-5-8 waarop
is betaalt folio 14 recto 9-9-0
                        rest dan noch
  

f 96-16-8
  

den 15e septemb[er]
op rek[ening] f 10-1-0
n[ota] b[ene]

folio 19 verso Hendrick Gerritsz
Bergen sijn weduw
  

f 83-0-0
  

den 16en julij 1686
op volle bet[aald] ende
ontfangen f 18-7-8

folio 20 verso Fransz Hendricksz
van den Hoorn op Texel rest
  

f 18-7-8
  

n[ota] b[ene]

folio 25 Claas Jacobsz tot
Haringhuijse rest
  

f 65-16-0
  

    n[ota] b[ene] dese borst
_ii ver bellcker tot Medemblick
heeft land in de Schermer

folio 31 verso Aris Claasz
tot Aartswoudt rest
  

f 439-12-0
  

nihil
 

folio 34 verso Dirck Jansz
Leech
  

f 48-17-8
  

niet
 

f[olio] 33 verso Jan Eversz
tot Heemskerck rest
  

 

f 53-3-12
  

 

den 9e julij 1686
op rek[ening] f 10-0-
in rek[ening] ver antwoort
den 16e dito noch f 10-0-0-
en in rek[ening] verantwoort
  

folo 34 verso Floris Cor
nelisz
op den Hoorn rest
        rest nogh
  

  
f 50-0-0
f 30-0-
  

hier met groote
mooijte wat van

cornelis op dam tot Winckel

f 21-0-0

                 1684 19 maij nogh te quaat gebleven

      10 -,,-,,

                                                  rest
  

      31-,,-,,
  

folio 43 verso Cornelis Miesen
van uijtgeest rest
nogh voor sijn vaders schult

f 27-9-8
      27-0-0
      54-9-8
  

dese arm en
eerlijck soo t
      scheen

folio 48 verso Jan Dircksz Scha
gerbrugh rust
  

  
188-17-2

        goedeschult
  

folio 48 verso Dirck Rembrants
op den Hoorn tot Texel rest
  

  
f 16-4-0

        quade schult
  

folio 50 verso Cornelis
Cornelisz
Schoorl rest
  

  
f 37-16-0

folio 50 verso die soon van
Arien Kaagh tot Spanbroek

  


f 11-3-14

  

    ontkent
de schult

folio 56 Jan Claas op
Disseldorp tot Limmen
  

  
f 14-11-0

    quaedschuld

folio 61 verso Willem Jansz
tot Schoorl in de romeijn
  

  
f 150-0-0

den 20e oct[ber en den
27e dito op twee
posten ontfangen 62
in rek[ening] verantw[oord]
  

  
Folio 62 recto Jan Lourisz
tot Warmhuijse
  

  
f 75-0-0


de weduw][e] is
arm maar met
een huijsje daar sij
in woont te executeeren
soud hier misschien
noch wat van koomen
  

folio 62 verso 63 recto en 64 recto
een grooge openstaande
rekeningh van Jan Mieuws
op de oosterse buert schijnt
te resteren
  

f 231-7-0
  

dese seijdt voldaen
te hebben en met
reken te kenen
bewijsen
  

Folio 68 verso en 69 recte Dirck
Geerlisz
op de helder een open
staande rek[ening] schuldig
  

f 87-13-0
  

bij abuijs hier
gestelt alsoo
voldaan was

  

folio 73 recto P[iete]r Gerts op ten
Hoorn tot Textel
  

  
f 10-0-0

dese post bij
Neeltje Claas
ontfangen

folio 79 recto Dirck Cornelisz
Akersloopt

f 103-7-0

en in haar rekening
          verantwoort

den 24e januarij
1686
op rekening verantw[oord]
de soma van f 65-0-0
van Cornelis Jansz van
Hensbroeck

folio 79 verso Cornelis Albertsz op
    den Hoorn
              betaalt
  

f 196-17-8
   178-15-6

goedschuld
 

  

folio 81 recto Corn[elis] Jansz Hensbroeck
met vellen en gelt ontfangen
soo dat nogh rest
  

f 178-15-6
   154-2-0
     24-13-0

op rek[ening] ontfangen
van Abram Corn[elisz]
een somma van f 102-0-
  

foilio 82 recto Abram Cornelisz
    tot Winckel
  

  
f 286-6-0

folio 83 recto Cornelis Jansz van
    Sintemaarten
  

  


f 54-12-0

folio 85 recto Jan Arisz op
huijsduijnen
  

  
f 76-14-0

  
soo wat hem
goet

folio 85 verso 86 recto Claas
Jansz
Langedijck
de selve folio 89 verso en 90
recto
  

  
f 214-9-6
  
f 29-18-0

17

  
den 23e maij 1686
op rekening een
webbetje van
42-10-0 ontf[ang]en
  

          goedschuld
folio 87 verso Jacob Sijmonsz
tot Bergen
  

  
  
f 239-0-

des post bij
Neeltje Claas
en in rekening
verantwoort
  

folio 88 Sijmon Cornelisz
Rebel
tot Texel
  

  
f 319-14-12

  
vrij goet

folio 90 verso Arien Cornelisz
van de Helder
rest na het boeck met t gehaalde
hier na en gegevene
  

  
f 360-2-12
  
  257-13-4

                        volgende openstaande
                        posten int restantboeck
  

1667 

den 16en september schipper
Bregman tot Winkel

den 7en september Roe
loff
van Graft
  

  
f 3-3-0

  
f 2-10-4

den 29e december, Corn[eli]s
Dircksz Bloodthooft
inde
Schermer
  

  
  
f 1-5-8

1668 

den 16e september Pieter
          Bruijn

  

  
f 7-17-0

1668 

den 16en october, Abram Scha
gerkaasen

  

  
f 1-4-0


den 16en november, Aarij Ber
Smit
tot Schagen
  

  
f 8-9-0

1669 

1669 

den Jan Jansz Borduer

den 30en augutsij, Huijbert
Lourisz
tot Petten
  

  
f 8-5-0

18

1671 
  

  
  

1671 
  
   
  
  

1672 
  

1673 

1673 

den 20en maart, Bregman
schipper tot Winckel

den 28en maart, Olbrant
Olferts Bont

den 20en april, Sijmon
Bartholomeusz
uijt broeck
op Langedijck
  op drie distinkte malen op rek[ening]
                    betaalt f 1-9-0

den 17e november, Gerrit Ariensz
in de zint Annastraat

den 6en januarij, Dirck Ockersz

den 18e november, Corn[elisz Henrickx
bij de mosselbrugh Langedijck
  

 
f 4-0-12

  
f 2-12-4

 
  
f 2-10-0
  
  

 
f 4-10-0

f 2-5-0  

  
f 9-14-0

1674 

den 30en october, Cornelisz

bancqueroet  
 

  
  

1675 
 

 

  
 

1676 

Ariensz Wieldraijer tot
Schermerhorn

den 14e november, Turver
op de Mient

den 4e maij, Arian Jansz
tot Aartsoudt schoemaker

Willem Engels Schermerhorn

1675 den 5e julij, Lubbert
Gerredts
op Texel

den 20e augustij, Isaack
Lanoij
tot Amsterdam
 

 
f 17-10-0

 
f 2-9-8

 
f 7-2-0

f 4-19-0

 
f 14-7-0

 
f 6-6-0

1676 
 

1677 

den 6e decemb[er], Pieter
Jansz
Schermerhorn

den 20en april, Pieter Harx
van de Schermer

den 3e maij Oom tot Scher
      merhorn

den 27e maij van Jan Smith
tot Keulen

Dirck Maijer opt Schilt
 

   
f 1415-0

   
f 5-0-0

 
f 3-9-8

 
f 18-0-0

 
f 7-4-0

b den 1en maij 1686
op rek[ening] ontf[ang]en
in rek[ening verantw[oord] f 50-0-0

1678 den 23e feb[ruari, Jacob Miesz
Tromp
tot uijtgeest
noch deselve 1684 en 1685 /b
 

   
f   3-14-0
f 103-13-0

den 2en maij 1686
gelequideert ende
t slot voldaan ter
soma van f 8-9-0
ter rekening verantw[oord]

 

den 16e april, van der Miede een openstaande
rekening als mede achter in t boeck memorie
 

den 11e maij 1686
op rek[ening] ontf[ang]en
f 18-10-0
en in rek[ening] verantw[oord]
met i vel tot 10 st[uivers]
 

den 4e maij, Arian Claasz Boeckel
rest

f 24-0-0
  12-,,-,

doot

m[eester Jan van Wimmenum
 

f 7-0-0

den 24e april                      1679
1686 op rek[ening]
ontf[ang]en en verantw[oord]
  f 20-0-0
 

den 8en april, Pieter Jansz
Schoenmaker
tot Benninckbroek
betaalt

den 11en april, Claas Schuijt
 

   
f 35-14-0
 

f 30-15-0  


deze heeft waar daar
voor gegeven

den 20en april, Kos in de
Langestraat

den 13e maij, Claas Willemsz
tot Winckel
heeft betaalt - - ,, 10 st[uivers] ,, rest -
 

   
f 6 -19-0

   
f 8-5-0
7-15-0

1679  

den 29e julij tot 1681

dese seijt met
rekeningh te kennen
voldoet
 

Dirck Geelrisz
 

f 40-2-8

Piet[e]r de Wees
vrouws zoon
 

de klompmaker int Snidsen
 

f 3-0-0

1680 
 

1681 

den 29e Marij Sijmon Dircksz
van Schooreldam

Gerrit van Houten
 

  
f 2-7-0

f 56-11-8

den 5en junij 1686

 

 

 

op vermindering
ontfang f 50-0-

1682 

Jan Sijmonsz tot Heijlo

f 100-1-12

in rekening verantw[oord]
 

Claas Ijsbrants uijtgeeft
 

f 4-15-0

de kan wel

1682 

den 17e januarij Cornelis

wat maar seijd met
__ kalfs vellen dese
schuld te kennen
effenen
 

Claasz tot Schermerhorn
 

f 23-4-0

1683 

Reijer Claasz schoenmaker

doot

op de zijdewindt

Teunis Jacobsz
 

f 11-18-0

1682  

den 18e julij, Dirck Jansz

slijktman

oosterbuert
 

f 37-7-8

1683  

den 31e julij, Adriaan Schuijt
 

f 36-13-8 

den 8en october 1685
is gerekent ende ge
liquijdeert
 

Jan van Vollenhove gelevert

memorij

des kan wel
dogh quastigh
 
 

den 29e september, Jan
Claasz
in de Langestraat
nogh gehadt aan leer
                                                rest
den 2e october, Cornelis
Claasz
van Colhoorn
hier op ontf[angen] 7 gul[den] met 5 velle - 7 -g[u]l[den]

  
f 21-5-8
  5-19-0
  27-4-8
  
f 36-6-12
  - 9 -0-
  27-6-12

den 23e april 1686
op rek[ening] ontfangen
en in rekeningh
verantw[oord] in f 50-0-0
             goet
 

1684  

den 5e maij Jan Claasz
van Ackersloot

  
f 74-6-0

     1686
den 10 januarij

op rek[ening] f 77-10-0

 
1684  
 
 

1684 

 
en 1685, Jacob Ijsbrantsz
Akersloot
     hier op 1 1/2 kintje booter

Isack Lanoij en Mathewis
 

  
f 134-12-4
 
 

memorij

op rek[ening] van
Roelof Pieters
f 10-0-
 

1684 

en 1685, Roeloff Pietersz Aker
sloot
 

f 59-1-0

1684 
 

1684 

1685 
 

1684 
 

1684 

den 23e september, Arien
Gertsz
in de sint anna straat

en 1685 Adam van Ween een rek[ening]

den Albert Duijsberten op
Texel

den 17 november, Jan Luijtsen
van Tessel

en 85 Claas Claasz Graft
            dijck
 

 
f 17-7-8

memorij

 
f 80-4-8

 
f 10-3-0

 
f 57-4-12

des post
op den 17e aug[ustus]
1685
ontfangen en

1685 

Cornelis Pietersz Koot in
neeltjes boeck van Texel

f 11-17-0

in rekeningn verantw[oord]
 

den 9e julij 1686
op rek[ening] ontf[angen] f 40-0
in rek[ening] verantwoort
 

Jan Dircksz Swart op ooster
endt op Texel
            hier tegen eenige vellen gelvert
 

 
f 81-15-0

den 6en julij
1686
op rek[ening]
bet[aalt] f 20-00

1684 

Jan Cornelisz Bergen gerekent

f 64-0-0

en in rek[ening] verant[woord]
 

den 11e januarij
1686
op rek[ening f36-0-0

den 12e julij in

1685 

3e maart van Anna

volle bet[aalt] be accoort
               f 12-0-0
des in rek[ening] verantw[oord]
 

Ariens weduwe Ijsbrant Ariensz
op Texel

   
f 54-0-0

1685 

1685 

Dirck Jansz Huijsduijen

den 24e feb[ruari] Claas Ijsbrantsz
    driehuijsen
 

f 2-1-0

   
f 124-3-4

den 18e augustij
1685 op rek[ening] ont
fange f 27-0-0
 

1685 

Sijmon Cornelisz Schermer

f 32-18-0

1685 

den 10e maart, Sijmon Pi
tersz Sijpheer

den maart, Pieter Jansz Schoen
maker
tot Rustenburgh

den 4e april, Pieter Jansz
in den Burgh op Tessel
 

 
f 11-14-0

 
f 65-6-1

 
f 94-5-12

bij Neeltje
Claas
ontf[angen]
en in rek[ening] ver
antwoort
 

Joost Engelsz op Zee

f 55-0-

bij Neeltje
Claas
ontfan
gen en bij rek[ening]
verantwoort

Jacob Miesz Tromp

f 100-0-0

                              volgen de lasten van de
                                            boel
 

de doodschulden
zijn betaalt ende
is daar van rek[ening]
gehouden bij do[min]e
Jacobs Schagen doch
sijt de penn[ingen] inden
boel bevonden benevens
andere loopende schulden ende
lasten betaalt

erstelijck werden hier voor
een last gestelt de dootschul
den met den aankleven van dien
die nader hant in rek[ening] gebracht moeten
warde

een obligatie ten laste van de
overleden staande ten behouve
van d[omine] Johannis Ursinus predikant
tot Roterdam inhoudende drije
twee duijsent gulden met ontrent
twee jaarne intresten

een obligatie van sestien hondert seven
gulden ten behoeve vande h[ee]r Jacob
van Nierop
daar onder de verschenen intresten
gerekten
een obligatie ten behoeve van
do[min]e Jacobus Schagen inhoudende
twee duijsent gulden capitaal

een obligatie van duijsent gulden
capitaal ten behoeve van docter
Gerrit Bijwaart

noch heeft den overledenen

betaalt

aan Neel Claas gelegateert
seshondert dartigh gulden

de selve Neel Claas comt
over anderhalf jaar dienst
loon de somme van hondert
twintigh gulden vijftien

 

eenige bekende
niet betaalt bij
d[omin]e Jacoubs uijt
de penn[ingen] als boven
is verhaalt

stuijvers

de boel is noch belast met
verschijden loopende schulden
die haar inder tijt sullen
openbaren
 

                                 Aldus geinventariseert
                                 op dato als boven ten oir
                                 conde dese bij alle d erfge
                                 namen geteijckent
 

                                 Inventaris
                                       van de boel
                                             van
                                 Sijmon Oijevaar


Homepage | E-mail